Edwin Albinus Fritz

8 juli 2013

Vorig jaar in mei deed ik een aanvraag voor een adoptiegraf op de Amerikaanse begraafplaats te Margraten. Helaas waren alle graven toen bezet voor adoptie. Een tweetal weken terug kreeg ik echter het heuglijke nieuws dat er graven zijn vrijgekomen en werd mij gevraagd de adoptie van een graf op mij te nemen. De vorige adoptandten was mevrouw Helene Dinjens-Daniels uit Maastricht, Nederland. Bedankt om zo goed voor het graf te zorgen! Dit is het graf dat mij werd toegewezen.




Voor de oorlog

Edwin Fritz werd geboren op 1 maart 1926 in Klacking Creek, Ogemaw County, Michigan. Zijn ouders waren Nicholas en Frances Fritz. Edwin had drie broers, Earl, Elmer en Millard en één tweelingszus Edwina. Zijn vader was een Canadees die in 1917 naar de Verenigde Staten trok.


Michigan, VS


Ogemaw County, Michigan


De vader en moeder van Edwin scheidden ergens begin jaren 1940. Zijn moeder bracht de kinderen zelf groot. Het was uiteraard een zware taak die ze met plezier op zich nam. Ze woonden allemaal samen in een klein huis in West Branch. Op de foto hieronder ziet u hun huis. Het zou amper veranderd zijn op al die jaren, aldus Jim Carroll, de neef van Edwin en zoon van Ruth, de zus van Frances. De familie woonde hier hun hele leven, behalve in de vroege jaren.


Het huis waar de familie Fritz woonde en waar Frances haar kinderen alleen opvoedde (foto: Google Earth)

Frances werkte in een vleesindustriebedrijf aan het einde van de straat waar ze woonde en ging dus te voet werken. De vader van Jim Carroll stopte regelmatig om zijn hulp aan te bieden, maar ze was een zeer zelfstandige vrouw en hield ervan alles zelf te doen, zelfs herstellingen in huis. Ze hertrouwde nooit en stierf in 1984 op 79-jarige leeftijd.

Frances reed elk jaar mee in de Memorial Day Parade ter nagedachtenis van haar zoon Edwin. De Parade reed door West Branch, ze leende hiervoor een cabrio wagen om mee te rijden. Ze rookte hevig en stak haar sigaretten aan met lucifers. Ze hield deze lucifers bij en toen ze er voldoende bewaard had, maakte ze er telkens iets van, zoals een juwelendoosje, kaarttafels en vele ander dingen. Ze maakte een kaarttafel voor elk van haar kinderen. Dit is de kaarttafel van haar zus. Deze staat nog altijd bij Jim thuis.


De kaarttafel die Frances maakte voor haar zus Ruth

Edwin ging naar de St. Joseph's school. Op het moment dat hij bij het leger ging, werkte hij bij de Chadwick Trucking company Nabij de Borden fabriek.

Edwin Fritz was niet getrouwd en het is ook niet geweten of hij een vriendin had. Toen hij in het leger zat, stuurde hij zijn volledige loon maandelijks naar zijn moeder, omdat hij wist hoe zwaar ze het had om de eindjes aan mekaar te knopen. Hij was zeker en vast een speciale jongen. Jim Carroll verwoordde het op zijn best: "de goeien sterven te jong".



Legerdienst

Pfc Edwin Fritz ging bij het leger in Michigan op 21 april 1944. Hij bracht zijn opleiding door in Fort George Meade, Maryland. Hier maakte hij deel uit van de 51st Parachute Division, D Company.


Fort Meade, Maryland

Edwin Fritz maakte op 29 januari 1945 de overstap van het 92nd Replament Battalion naar het 331st Infantry Regiment van de 83rd Infantry Division. Hij maakte de oversteek naar Europa ook nog in januari 1945 and werd de Combat Infantryman's badge toegekend. Fritz behoorde bij de 1st Battalion, B Company.

Op 4 januari 1945 werden 65 versterkingen toegevoegd aan het 331st Regiment. Zij zten in de buurt van Villers-Sainte-Gertrude (België). Edwin Fritz was mogelijk één van hen. In deze periode woonden de mannen de mis bij en aten soms drie warme maaltijden per dag. Ze werden ingedeeld in verschillende huizen. Op de avond van de 7e januari bereidden de mannen zich voor om te vertrekken. Op 8 januari begaven de mannen zich naar de regio ten zuiden van Lierneux, in Verleumont. Alle mannen werden opnieuw ingedeeld in verschillende huizen.

Het 1ste, 2de en 3de bataljon zouden op 9 januari het bruggenhoofd ten zuiden van Langlire innemen. De aanval begon om 11u30. Er werd aanzienlijke weerstand geboden door tanks, snelle artillerie en aanvallen van luchtafweergeschut. Er werd de hele nacht geschoten in het gebied.


Mannen van A Company van het 331st Infantry regiment tijdens de aanval op Langlire, België
(bron: http://abmc.nomadmobileguides.com)

Het 1ste bataljon bleef in reserve in het verzamelgebied in Lierneux op 10 januari. Op de 11e bleven ze in positie, voorbereid om naar het verzamelgebied ten noorden van Bihain te trekken om de aanval op Langlire te ondersteunen. Tijdens de ochtend deden de Duitsers een tegenaanval. Om 10u15 viel het 1ste bataljon aan naar het zuiden en oosten van het 2de batlajon in de richting van Langlire. De vijand trok zich terug en werd achtervolgd door artillerievuur. 's Avonds werd de aanval hervat en tegen middernacht bereikten ze de rand van Petite-Langlire.

Tegen 13u00 had het 1ste bataljon Langlire ingenomen en defensieve posities in de stad ingenomen en bereidden ze zich voor om hun volgende doel in te nemen ten zuiden van Langlire. Ze werden afgelost door de 329th Infantry met de instructies aan te vallen naar het zuiden langs de weg naar Lomré. Ze zetten de aanval voort op de 13e en hadden af te rekenen met felle tegenstand van infanterie en tanks, hierdoor ging het moeizaam vooruit. B Company behaalde zijn doel om 07u00 en groef zich weer in. Ze werden 's avonds afgelost en begaven zich naar de verzamelplaats in Langlire.

Op 14 januari vertrokken het 1ste en 3de bataljon om 10u00 vanuit hun posities ten oosten van Langlire om de bossen schoon te maken ten oosten van Courtil. B Company nam de leiding en schakelde een sterke vijandelijke positie uit in de bossen tussen Langlire en Courtil en nam 20 gevangenen. Ze gingen verder en bezetten een lijn ten westen van Courtil tot het zuidwesten van Sterpigny. Er werden patrouilles naar de buurt van Courtil gestuurd.

De patrouilles gingen verder op de 15e en ze liepen de vijand tegen het lijf op de weg naar Coutril ten zuidwesten van het dorp. Er volgende meerdere aanvallen van andere compagniën maar Courtil werd tegen de avond nog niet veroverd. Het 1ste bataljon bleef op zijn positie op de 16e januari. Om 06u00 op 17 januari werden A en B Company afgelost en verplaatst naar het verzamelgebied ten westen van Courtil. Het 1ste en 2de bataljonb kregen de opdracht om naar het zuidoosten aan te vallen rond de middag. Het 1ste bataljon moest de weg naar Courtil afsnijden vanuit het zuidoosten en het 2de bataljon moest het zuiden en zuidwesten afsnijden over de weg van Courtil naar Cherain. De aanval begon om 12u00. Het 2de bataljon slaagde om 18u00 in zijn missie, het 1ste bataljon bereikte een verdedigingslijn op de weg ten zuiden van Courtil. De vijand lanceerde aan tegenaanval op de linkerflank van het 1ste bataljon rond 14u00. Die bestond uit ongeveer 10 tanks en een infanterie-eenheid, maar de infanterie werd weggeveegd en drie tanks werden vernietigd, bijgevolg trok de vijand zicht terug naar Courtil.

Op 18 januari stuurde het 1ste batlajon patrouilles naar hun doen ten zuidoosten van Coutril. Ze kenden weinig weerstand en het bataljon verplaatste zich naar voren om 9u00 en ruimde de bossen van vijandelijke troepen terwijl ze verder voorwaarts gingen. Tegen 14u30 bereikten A en B Company hun doel en controleerden ze de weg ten zuidoosten van Courtil. Om 18u30 naderden een colonne Duitse tanks en trucks uit de richting van Halconreux en begaven zich in de richting van Courtil, maar het Regiment kon de linie vasthouden.

Tijdens de namiddag van 19 januari werd het 1ste batlajon afgelost en op de 20ste verplaatste het 1ste bataljon zich uit de buurt van Langlire om 11u30. Het bataljon trok naar de buurt van Aisne rond 14u30. Dit betekende het einde van de deelname van het 331st Regiment in de eerste tegenaanval van het leger tegen de Duitse aavallen sinds december. Het Regiment sreed met de vijand van 7 december 1944 tot 20 januari 1945. Ze namen 735 gevangenen.


Leden van de 83rd Infantry Division op 11 januari 1945, terwijl ze door Bihain trekken
(bron: https://www.pinterest.com/pin/538672805421929282)

Op 22, 23 en 24 januari spendeerde het regiment zijn tijd met zich wassen in Hamoir en films kijken. Aan het einde van de maand kregen ze opnieuw training tot 5 februari. Op 6 februari bereidden ze zich voor om naar een nieuw gebied te trekken in de buurt van Berneau in België, waar ze rond 22u30 arriveerden. Ze installeerden zich op de 7de en de volgende twee dagen zetten ze hun training verder en konden ze warme douches nemen. Ze trainden verder tot de 24e, toen ze vertrokken naar de regio Alsdorf - Durboslar in Duitsland, waar ze omstreeks 19u00 aankwamen. Verder gebeurde er niet meer veel in februari, behalve op de 28e. Ze trokken naar het gebied rond Julich, het 1ste bataljon stapte uit ten zuiden van Garzweiler en ging te voet verder richting Elfgen. Ze werden dan verwittigd om verder te trekken naar het gebied rond Bedburdyck-Hemmerden, maar net buiten Elfgen kregen ze een dertigtal artilleriebommen rond de oren en viel er 1 slachtoffer. De linie Bedburdyck-Hemmerden werd ingenomen om 20u50.


Leden van de 83rd Infantry Division aan het hoofdkwartier van het regiment in Elfgen
(bron: We Saw It Through: History of the 331st Combat Team today, tomorrow, forever)

Het 1ste bataljon vertrok op 1 maart en kreeg te maken met antitankmijnen en zwaar geschut ten zuiden van Rockrath. Het bataljon was Rockrath genaderd rond 8u10 met A en B Company voorop. Tegen 10u30 was het dorp Grefrath schoongemaakt. Het bataljon voegde zich samen en naderde Buttgen om 11u45 en vestigde zich hier om 16u00. A Company en een peloton van B Company naderden het Nord kanaal in de buurt van Hinterfeld om de tankdivise bij te staan een weg onder controle te houden en een bruggenhoofd over het kanaal te vormen met de hulp van tanks, tankdivisies en antitankgeweren.

Het 1ste bataljon bleef de hele dag in de buurt van Buttgen en Hinterfeld. Rond 22u30 vertrok het bataljon door Hinterfeld in de richting van Heide, Bruche en Meer op de linkerflank van het 330th Infantry Regiment. Op 3 maart zette het 1ste bataljon zijn missie verder en passeerden ze door Neuss Furth en Weinberg, om via het noordoosten Meer te bereiken. Terwijl ze onderweg waren moesten ze wegversperringen verwijderen en een bomkrater vullen om de weg berijdbaarder te maken. C Company stuurde daarna een bericht om de bevelhebber te waarschuwen dat er mijnenvelden lagen op de weg die aan de Rijn grenst, dus werd de route aangepast via de metaalfabriek in Oberlorick. C Company zat nu op minder dan 200 meter van de Rijn. Aan de rand van de metaalfabriek werd een tank uitgeschakeld door een mijn, dit zorgde voor 1 dode en 5 gewonden en zorgde ervoor dat B Company tijdelijk werd opgehouden. A Company berikte de brug over de Rijn om 9u30 en was stond op het punt een peloton over de brug te sturen toen de middelste overspanning werd weggeblazen.

B Company zette zijn tocht verder en passeerde A en C Company en nam posities in tegenover de rivier, ten zuiden van A Company. Het bataljon zat in positie langs de river ten oosten van Düsseldorf-Niederkassel en Düsseldorf-Oberkassel. Om 10u40 werd het bataljon losgemaakt van het 330th Infantry Regiment en ging terug naar het 331st Regiment. De enige activiteit bestond uit wat zwaar geschut rond 15u00 in het gebied waar F Company zat en waar enkele slachtoffers vielen. Om 17u00 werd het 2de bataljon afgelost en vertrok naar Weissenburg waar ze slaapplekken innamen. Het 3de bataljon ging 's morgens van Holzheim naar Neuss-Furth.

Op 4 maart nam het 1ste bataljon zijn intrek in de buurt van Necklenbroisch. Op de 5de werden alle mannelijke burgers op militaire leeftijd gescreend op vuurwapens van welk type dan ook. Op deze dag promoveerde Fritz ook tot Private First Class. De screening ging verder tot de 10de maart. De volgende weken volgde er opnieuw heel wat training.

Het 1ste, 2de en 3de bataljon vertrokken naar de Nederlandse grens. Het 1ste bataljon vestigde zijn hoofdkwartier in Stein. Hier ging de training verder, ze trainden op het oversteken van een rivier met aanvalsboten. Er werd ook getraind op het 'schoonmaken' van dorpen. Op de 28ste vertrokken ze opnieuw naar Duitsland. Tegen middernacht zat het bataljon in de buurt van Kleinenbroich. Ze passeerden door Willich, staken de Rijn over ten oosten van Rheinberg en gingen naar het verzamelpunt ten noordwesten van Bruckhausen.

Het Regiment werd op 30 en 31 maart verwittigd om zich voor te bereiden om het kanaal Ems over te steken in de buurt van Hunxe en om sten naar het oosten door te stoten achter de 2nd Armored Division aan. Onderweg mochten ze alle tegenstand uitschakelen die ze tegenkwamen. Ze staken de Hunxe over om 22u04 en arriveerden op het verzamelpunt in de buurt van Haltern. Het 1ste bataljon moest op de ochtend van 31 maart om 06u00 delen van het 2nd Armored Division aflossen in Olffen en de kanaalovergangen beveiligen, maar ze werden vertraagd door colonnes van de 2nd Armored Division verderop de weg. Net ten oosten van Haltern vielen drie artillerie-aanvallen vlakbij de colonne. Ze bereikten Olfen en meldden dat het veilig was.


Schets die de route toont van de voortgang van het 331st Infantry Regiment van de Rijn tot
het bruggenhoofd dat gevestigd werd over de Elbe (bron: After Action Report April 1945)

Op 1 april kreeg het regiment de opdracht om door te gaan naar de rechterflank van de 2nd Armored Division om de intacte bruggen over het Lippe-kanaal van Hamm tot Dolberg en ten oosten van de Autobahn in te nemen en te beveiligen. Het 3de bataljon ging via rechts om de kruispunten in Hamm te beveiligen en het 2de bataljon op links om Heesen in te nemen en de weg die vanuit Hamm naar het noordoosten gaat af te snijden. Het 1ste bataljon ging verder naar Dortmund - Ems kanaal na afgelost te zijn door het 15th Cavalry Group en ging naar het verzamelpunt ten westen van Walstedde als reserve.

Om 15u15 kreeg het 1ste bataljon het bevel om de kruispunten in de buurt van Dolberg in te nemen, ten oosten van de Autobahn. Ze trokken er als eerste op uit met B Company die de leiding nam op de tanks. Dolberg en Ostdolberg werden ingenomen zonder noemenswaardige gebeurtenissen en er werden gevangenen genomen. Vijandelijke tegenstand van infanterie was matig aanwezig, maar er was wel nauwkeurig machinegeweervuur en hevge aanvallen van AA-kanonnen ten zuiden van het kanaal. De spoorweg ten oosten van Dolberg werd zonder beschadiging ingenomen. Tegen 18u00 had het bataljon de sector volledig ingenomen met A en B Company respectievelijk in Domberg en Ostdolberg, zich uitstrekkend tot de Autobahn in het oosten. In de hele sector werden er in het donker agressieve patrouilles uitgevoerd door het bataljon.

Op 2 april behield het 1ste bataljon zijn positie op de noordoever van de Lippe rivier in zijn sector. Beide partijen voerden actief patrouilles uit. Sterke vijandelijke patrouilles probeerden om 3u30 de spoorwegbrug nabij Dolberg te veroveren, maar ze werden helemaal uiteengedreven tegen 5u30 na een hevig vuurgevecht in het donker. Vijandelijke artillerie trof vier de spoorwegbrug vier keer maar slaagde er niet in ze te beschadigen. Gedurende de dag vonden er enkele kleine geweergevechten plaats en matige artillerie-aanvallen vanaf het zuiden van het kanaal.

Het regiment kreeg het bevel om naar het verzamelpunt ten oosten van Delbruck te gaan op 3 april, na te zijn afgelost door onderdelen van de 95th Infantry Division. Het 1ste bataljon behield zijn positie langs de rivier de Lippe tot ze werden afgelost om 17u45. Tijdens de aflossing viel er veel en zware artillerie in Dolberg tussen 14u50 en 15u15. Het hoofdkwartier van A Company werd vernield en er vielen 5 slachtoffers. Vijf jeeps en 1 keukentruck van het aflossende regiment werden vernield door directe inslagen.

Het 1ste bataljon ontbeet in Holhoven om 6u30 op 4 april. Ze kregen de taak om Task Force Biddle te volgen en alle vijandelijke weerstand uit te schakelen. Tegen 11u00 was het bataljon opnieuw op weg met A en B Company. Ze reden respectievelijk op tank destroyers en tanks, C Company verplaatste zich in trucks. De route ging door Sande en Paderborn. Het bataljon arriveerde om 20u00 in Altenbeken. C Company ging door de bossen ten oosten van Altenbeken waar vijandelijk vuur en Panzerfaust afgevuurd werd tegen delen van de 113th Cavalry. Enkele achtergelaten Panzerfaust en kleinere geweren werden gevonden. Er werd een defensieve lijn ingesteld maar de meesten mannen konden eindelijk voor de eerste keer in drie dagen slapen.

Op 5 april kreeg het 1ste bataljon de opdracht om de bossen tussen Altenbeken en Erpentrup schoon te vegen en het dorp Erpentrup innemen. B Company moest zo dicht mogelijk Task Force Biddle volgen op de noordelijke route. A en B Company vertrokken om 7u30. De rest van het bataljon moest het bataljon zo dicht mogelijk volgen aangezien de tactische situatie dit toeliet. De aanval van het bataljon ging snel tegen lichte weerstand via volgende weg: Altenbeken, Merlsheim, Himmighausen, Oeyenhausen en Rolfzen, die laatste werd om 14u50 bereikt. Het bataljon (zonder C Company) bleef daar tijdelijk.

Het 1ste bataljon moest zijn missie om vijandelijke weerstand die achtergelaten werd door Task Force Biddle uit te schakelen verderzetten. Om 8u00 kreeg B Company het bevel om de Weser rivier over te steken. De Company moest verschillende routes nemen door de bossen die noordoostlijk liepen van Furstenau naar Polle. De voertuigen liepen vast toen bleek dat het pad onberijdbaar is voor tanks, dus werden zij via een andere weg verdergeleid, de weg van Furstenau naar Niese en moesten ze de Cavalry helpen met het innemen van dat laatste dorp. Rond 17u00 werd er op delen van B Company gevuurd terwijl ze Niese probeerden binnen te gaan. Rond 17u40 was de stad vrij van vijandelijke troepen en trokken ze verder naar Koterberg waar de mannen te eten kregen voor ze hun missie verderzetten. B Company trok verder door de bossen in het donker richting Polle via Hummersen waar ze vermoedden nog vijanden tegen te komen. De Company ging te voet. Toen ze het dorp naderden werden ze aangevallen vanuit de bossen aan de rand van het dorp en een bitter gevecht volgde waarbij ook burgers deelnamen met snipers.

De volgende dag moest C Company de heuvel die uitkeek over Polle aanvallen. B Company had een eigen taak. Na Hummersen veilig te stellen rond 7u45, begonnen ze met een grote patrouille op zoek naar vluchtende vijanden. Toen ze Polle naderden, lieten ze C Company hun taak uitvoeren terwijl B Company verdertrok naar Heinsen, die ze aanviellen rond 18u00 na een artillerie-aanval en omstreeks 19u35 innamen tegen matige tegenstand. Op de 8ste was het vooral A en C Company die in actie kwamen. B Company werd bevolen de Weser rivier over te steken van Polle naar Furst, Lutgenade en Golmback om delen van de 330th Infantry Regiment af te lossen en wegversperringen over te nemen. Na inname van de brug om 20u00 begonnen delen van de 331st Infantry Regiment de rivier over te steken. Een van hun tanks vernielde de pontonbrug aan de oostkant, waardoor alle vervoer moest stoppen. B Company moest dus te voet verder. De Company nam verscheidene gevangenen in Lütgenade rond 23u30 en trok iets daarna verder naar Golmback.

Op 9 april kreeg B Company de opdracht om patrouilles uit te sturen om het gebied te verkennen. Er werd op hen gevuurd door de vijand dus begon B Company met steun van een peloton tank destroyers rond 13u50 de vijand uit te schakelen, en omstreeks 16u40 was alles terug veilig. Er werden vier gevangenen genomen. Op de 10e trok de 331st Regiment naar een nieuw verzamelpunt in de buurt van Alfeld. B Company verliet Golmbach in trucks, op tank destroyers en tanks om 14u00 richting Wisberg en rond 18u00 kwamrn ze aan in Grafelde.


Kapitein Daniel Moore van B Company
(bron: https://83rdinfdivdocs.org/heroes/serial/O-1301517)


Lieutenant Lester Schwadron van B Company
(bron: http://www.usmilitariaforum.com - KASTAUFFER)


Op 11 april omstreeks 11u45 werd het 1ste bataljon gewaarschuwd om verder te trekken naar de regio rond Goslar. Ze vertrokken om 16u30. Op 12 april was hun missie om een bruggenhoofd op te zetten over de Elbe in Breitenhagen en de rechterflank van de divisie te beschermen. Het 1ste bataljon was in Derenburg om 6u30 na een hectische nacht waarin ze in het donker moesten rijden en waarbij sommigen aan de verkeerde kant van de weg belandden. Aangezien de Duitsers op de vlucht waren was het belangrijk dat de druk maximaal werd opgevoerd. Rond 7u30 leidde B Company het bataljon naar Langenstein. Kapitein Daniel Moore, die in een jeep zat, stormde voor de tanks uit om de weg te controleren en liep in een hinderlaag. Hij was net een groep vijanden gepasseerd zonder dat hij het wist. Zijn radio-operater werd gedood, zijn bodyguard werd verwond, zijn bestuurder gevangengenomen en hijzelf werd dodelijk verwond. Ze vochten fel, maar werden overmand. Toen Luitenant Schwadron, die in het voertuig achter Kapitein Moore zat, probeerde te volgen, vuurde de eerste vijandelijke groep op hen, ze verwondden de luitenant licht aan het hoofd. Hij keerde onmiddellijk terug naar de de kop van de Company, nam het bevel en stuurde 2 tanks vooruit naar de vijand, zetten een peloton in achter de tanks en stuude troepen naar de hogergelegen gebieden in de flanken van de tanks en ging kapitein Moore helpen. Luitenant schwadron bleef de Company leiden en trok door het bos met ondersteuning van de tanks. Ze kwamen af en toe lichte tegenstand tegen onderweg. B Company overwon deze tegenstand snel, ze namen geen gevangen en arriveerden bij kapitein Moore en zijn bodyguard die beiden gewond langs de weg lagen. Kapitein Moore was zwaar gewond. De Company trok verder langs de weg om het de Duitsers betaald te zetten. Toen ze de rand van het dorp Bornecke bereikten, het 2de doel van het bataljon, kregen ze de volle laag van zware mortieren, machinegeweer en gewone wapens. Luitenant Schwadron maakte een inschatting van de situatie en vroeg om hulp van de bataljonscommandant.

De chauffeur van Kapitein Moore die gevangen werd toen de kapitein werd verwond, werd bevrijd door C Company. Hij was een gelukkige en dankbare man. Blijkbaar probeerden enkelingen van de vijand te ontsnappen aangezien ze vier karren met paard tegenkwamen, gevuld met verschillende kledij. Mortieren en munitie werden gevonden aan de oostkant van Bornecke. De M-8 van de tank destroyers nam twee SS officieren gevangen die probeerden te ontsnappen met een motor, en doodden hen. B Company volgde C Company in het dorp Westerhausen waar beide Company's verzamelden. Dan trokken ze verder om te verzamelen in het dorpje Ditfurd en gingen dan verder naar Hedersleben waar ze een grote verdediging opstelden.

Tijdens deze dag vielen er twee doden en 30 gewonden bij B Company. Pfc Edward Fritz was één van die doden, maar het is niet 100% zeker tijdens welke actie hij om het leven kwam. Het meest waarschijnlijke is dat hij gedood werd door zwaar mortiervuur tijdens de aanval op Bornecke.

Toen kapitein Moore werd geevacueerd, betekende dit een groot verlies voor het bataljon en het hele Regiment. B Company is door de zwaarste gevechten van deze oorlog gegaan en kapitein Moore, de enige bevelhebber van de company in het regiment die er van in het begin bij was, had zijn Company geleid van Normandië door Frankrijk, Luxemburg, België, het Hürtgenwald, de Ardennen en in de race in het hart van het Duitse Rijk. Deze dapperen en uitstekende gevechtsleider, met meer decoraties dan elke andere soldaat in de divisie, was niet alleen geliefd bij zijn soldaten en officieren, maar heeft een onuitwisbare indruk nagelaten op alle mannen die hij geleid heeft, en bezit een gevechtsrecord dat weinigen ooit zullen evenaren.



Overlijden

Edwin Fritz kwam om het leven op 12 april 1945. Volgens zijn IDPF werd hij gedood nabij Hildesheim, maar volgens de morning reports, kreeg de eenheid e maken met verliezen terwijl ze het stadje Bornecke naderden toen ze plits onder zwaar mortiervuur kwamen te liggen.


Morning Report of April 12, 1945
(source: https://83rdinfdivdocs.org - Morning reports April 1945)

Morning Report of April 14, 1945
(source: https://83rdinfdivdocs.org - Morning reports April 1945)

1ste luitenant Thomas R. Edwards kon het lichaam van Pfc Fritz identificeren op 13 april 1945. Zijn lichaam werd binnengebracht door 2de luitenant Wolin. Op zijn lichaam werden onder andere een souvenir geldbriefje gevonden, een betalingsopdracht van 50 Dollar, een vulpen, een religieus logo en 21 foto's/

Hij ligt begraven op het Netherlands American cemetery in Margraten. Hij rust op plot E, rij 2, graf 25.


Netherlands American cemetery and memorial, Margraten, Nederland

Earl, de broer van Edwin, was een militair die regelmatig in Europa kwam. We kunnen aannemen dat hij het graf van zijn broer in Nederland minstens éénmaal heeft bezocht. Earl was de oudste broer van Edwin.




331st Infantry Regiment, 83rd Infantry Division


331st Infantry Regiment


83rd Infantry Division


Private First Class


De divisie werd geactiveerd in september 1917 in Camp Sherman in Ohio en stak de oceaan over in juni 1918. Het was oorspronlijk een depotdivisie. Zo leverden ze meer dan 195.000 officieren en soldaten als vervangers in Frankrijk zonder actie te zien als een complete divisie. Sommige eenheden kwamen in actie, zoals de 332nd Infantry Regiment tijdens de Slag om Vittorio Veneto in Italië. De divisie werd gedemobilizeerd in oktober 1919.

De divisie werd opnieuw opgestart in de Georganiseerde Reserve op 24 juni 1921 en toegewezen aan de staat Ohio. Het hoofdkwartier werd opgericht op 27 september 1921. De divisie trad in militaire dienst op 15 augustus 1942 in Camp Atterbury in Indiana. Ze werden de oceaan overgestuurd op 6 april 1944 en arriveerden in Engeland op 16 april 1944 en hadden hun eerste divisiehoofdkwartier in Keele Hall in Staffordshire.

Na een training in Wales, landde de divisie op Omaha Beach op 18 juni 1944 en kwam in actie in de strijd om de hagen ten zuiden van Carentan op 27 juni. Ze bereikten de weg St. Lô-Périers op 25 juli 1944 en trokken 13 kilometer verder tegen een sterke vijand toen de campagne in Normandië eindigde.

Na opnieuw getraind te hebben, trok de divisie via verschillende steden naar de zwaar verdedigde fortificatie rond St. Malo. Hevige gevechten zorgden ervoor dat de sterke defensie van de vijand verzwakte en een gecombineerde aanval tegen de Citadel van St. Servan zorgde voor de overgave op 17 augustus 1944. Een deel van de divisie trok naar het zuiden om de noordkant van de Loire te beschermen, maar het grootste deel concentreerde zich op Rennes waar ze patrouilleerden en verkenningsopdrachten uitvoerden. Eenheden van de divisie vielen Ile de Cézembre aan, zij gaven zich over op 2 september. Op 16 september de overgave van de Duitse majoor-generaal Botho Henning Elster aan Amerikaanse troepen met 18.850 mannen en 754 officieren aan de brug over de Loire in Beaugency. De tocht naar Luxemburg eindigde op 25 september, ze namen Remich in op de 28ste en stuurden defensieve patrouilles langs de Moezel. Ze weerstonden tegenaanvallen en trokken de Siegfriedlinie door over de Sauer na de inname van Grevenmacher en Echternach op 7 oktober. Operatie Unicorn zorgde ervoor dat ze op 5 november Stromberg Hill innamen in de buurt van Basse Konz waar ze sterke tegenstand kenden en tegenaanvallen afsloegen.

Nu trokken ze het Hürtgenwald in. De divisie trok van Gressenich naar de westelijke oever van de Ruhr. Ze werden in het Ardennenoffensief gesleurd op 27 december en vielen de vijand aan in Rochefort waar bittere strijd werd geleverd. De divisie keerde terug naar België en Nederland om te herademen en te trainen op 22 januari 1945. Op 1 maart trok de divisie naar de Rijn tijdens Operation Grenade en namen ze Neuss in. De westelijke oever van de Rijn van het noorden van Oberkassel to aan het kanaal Erft werd veilig gemaakt en er werden defensieve posities ingenomen tegen 2 maart waarna er opnieuw getraind werd. De divisie stak de Rijn over ten zijden van Wesel op 29 maart en trok verder door de vlakten rond Munster tot aan de Weser, die ze in Bodenwerder overstaken. Toen de tegenstand uiteenviel, namen ze Halle in op 6 april. De divisie stak de Leine over op 8 april en viel aan naar het oosten, via het de bergen in de omgeving van Harz en zo verder naar de Elbe in Barby. Dat dorp werd ingenomen op 13 april. De divisie vestigde een bruggenhoofd over de rivier.

Op 11 april 1945 ontdenkte de divisie kamp Langensein, een subcamp van het concentratiekamp Buchenwald. In het kamp vonden de troepen ongeveer 1.100 gevangenen. Ze verkeerden in extreem slechte lichamelijke conditie. De divisie meldde dat het dodental van het kamp op 500 per maand lag. En ook dat de gevangenen 16 uur per dag moesten werken in de nabijgelegen mijnen en werden doodgeschoten als ze te zwak waren om te werken. Na de bevrijding liep het dodental op tot ongeveer 25-50 per dag, omwille van ernstige fysieke verzwakking. Om de verspreiding van ziekte en dood te vertragen, beviel de divisie de plaatselijke Duitse burgemeester om het kamp te voorzien van voedsel en water. Ook werden medische benodigdhedene opgevraagd bij het 20th Field Hospital van het Amerikaanse leger. Bovendien vond de divisie documenten die enorm bruikbaar waren voor de onderzoekers naar oorlogsmisdaden.

Tijdens de tocht naar de Elbe, gaven oorlogscorresondenten de nickname "The Rag-Tag Circus" aan de 83rd Infantry Division dankzij hun vindingrijke generaal-majoor Robert C. Macon, die de opracht gaf om alles wat bewoog aan het transport van de divisie toe te voegen, zonder vragen te stellen. De divisie avanceerde zo snel als een gepantserde Task Force met een assortiment gevangen Duitse voertuigen zoals kubelwagens, munitietrucks, Panzers, motoren, bussen en twee brandweerwagens. De nieuwe voertuigen werden snel olijfgroen oververfd en kregen een witte Amerikaanse ster voor ze deel uitmaakten van de divisie. Ze namen zelfs een Duitse Bf 109 in waar ze ook mee vlogen. Vanuit de lucht leek de colonne niet op een gepantserde of infanteriedivisie. Maar voor sommigen zou de colonne kunnen aanzien worden voor een Duits konvooi.

In totaal vielen er 15.910 slachtoffers in de divisie. 3.161 werden gedood in de strijd, 11.807 werden verwond in de strijd, 279 werden vermist in de strijd en 663 werden gevangengenomen tijdens de 244 dagen durende strijd. Er werden veel eretekens toegekend aan de divisie: 1 Medalof Honor, 7 Distinguished Service Crosses, 1 Distinguished Service Medal, 710 Silver Stars, 11 Legion of Merit medals, 25 Soldier's Medals, 6.294 Bronze Stars en 110 Air Medals. Ze keerden terug naar de Verenigde Staten op 26 maart 1946 en de divisie werd gedeactiveerd op 5 april 1946.



Contact

Het was niet makkelijk om familieleden te vinden van Edwin Fritz. Tot ik nog eens een nieuwe zoektocht deed eind 2017. Ik deed navraag op Facebook-paginas van de streek waar Fritz opgroeide en vond uiteindelijk Stefenia Fritz Edgington. Haar overgrootvader was de neef van Edwin Fritz. Jammer genoeg kon zij mij niet veel informatie bezorgen, maar ik ben al blij dat ik familieleden heb kunnen terugvinden.

Scott Nunn van de Ogemaw County Herald contacteerde mij ook om een artikel te plaatsen over mijn zoektocht naar familieleden. Hij schreef het artikel in november 2017. Daarna contacteerde Gred De Matio mij na het lezen van dit artikel en meldde mij dat hij nog familieleden kende. Hij bracht me in contact met Jim Carroll. Hij is de zoon van Ruth, de zus van Frances, de moeder van Edwin. Hij stuurde mij heel wat informatie en foto's, waar ik hem zeer dankbaar voor ben.

Ik kwam ook in contact met Kristina Pfeiffer. Zij is geen familie van Fritz, maar kon me wel nog extra informatie bezorgen.

In 2020 kwam ik in contact met Felicia Lambert. Zij is de kleindochter van de tweelingszus van Edwin, Edwina. Niet veel later kwam ik ook in contact met de moeder van Felicia.

Aan allen, bedankt voor de hulp, op welke manier dan ook!.



Persoonlijke informatie

Private First Class, U.S. Army
Service # 36971717
331st Infantry Regiment, 83rd Infantry Division, B Company
In dienst gegaan in Michigan op 21 april 1944

Geboren: 1 maart 1926
Opgegroeid in: Klacking Creek, Ogemaw County (Michigan)

Overleden: 12 april 1945 nabij Bornecke, Duitsland
Status: killed in action (KIA)

Begraven in: Plot E, rij 2, graf 25, Netherlands American Cemetery, Margraten, Nederland
Erkenningen: Purple Heart


Purple Heart


Familie
Vader: Nicholas Frank Fritz (1896-1967)
Moeder: Frances E. Fritz (Scott) (1905-1984)
Broers: Earl (1927-1992), Elmer (1931-?) en Millard (1933-2007)
Zus: Edwina (Hildreth) (1926-1986)



Meer foto's

Edwin Fritz


Familie


Graf


Krantenartikels


Onderzoek




Bronnen

www.abmc.gov
www.wwiimemorial.com NARA
www.wwiimemorial.com overseas American cemeteries
www.findagrave.com
83rdinfdivdocs.org
www.fieldsofhonor-database.com
Andi Hunting
Ogemaw County Voice Website
Ogemaw County Genealogical & Historical Society
Kristina Pfeiffer
Wikipedia
Jim Carroll
Individual Deceased Personnel File / Kristina Pfeiffer / Wikipedia / Jim Carroll



Indien u mij aan meer info kan helpen in verband met deze soldaat, zijn familie, zijn regiment/divisie, etc.... mag u mij altijd contacteren (nicklieten at hotmail.com). Dank je wel!