Joseph Albert Marcellus Blanchard

20 april 2016

Op 20 april 2016 deed ik een oproep op de Facebookpagina van de Amerikaanse begraafplaats Meuse-Argonne in Roumagne-sous-Montfaucon in Frankrijk om te vragen of er iemand een foto wenste van een dierbare die daar begraven ligt. Eén van de antwoorden kwam van Carolyn Ourso uit Louisiana. Haar nonkel heeft zijn laatste rustplaats hier en na het uitwisselen van wat info en een foto stelde ik voor om het graf van haar nonkel te adopteren. Na de zaterdag erop met de Superintendent van de begraafplaats te overleggen heb ik officieel het graf geadopteerd van Joseph M. Blanchard.





Voor de oorlog

Joseph werd geboren op 11 april 1901 in New Orleans, Louisiana (USA). Ergens tussen zijn geboorte en het jaar 1910 verhuisde de familie van New Orleans naar West Baton Rouge, meer dan waarschijnlijk in het dorpje Addis in Louisiana.


Louisiana, VS


New Orleans, Louisiana



Addis, Louisiana

Zijn ouders noemden hem Buddy aangezien zijn vader ook Joseph noemde. De naam van zijn moeder was Josephine.

Hij had zes zussen, Amelia (1899), Pearl (1902, zij was de tweelingszus van Earl maar stierf kort na haar geboorte), Ethel (1904), Juanita (1906), Norma (1907) en Claudia (1910) en drie broers, Earl (1902), Lawrence (1904, hij stierf op vijfjarige leeftijd) en John (1913).



Legerdienst

Camp Beauregard

Buddy ging bij het leger in Camp Beauregard in Louisiana op 27 september 1917.

Camp Beauregard is een Amerikaanse basis ten noordoosten van Pineville, Louisiana. Het wordt beheerd door de Louisiana National Guard en is één van hun belangrijkste trainingsbases.

Het kamp werd gebouwd in 1917 toen het Ministerie van Oorlog de toestemming gaf om meer dan dertig trainingskampen te bouwen verspreid over het hele land, om troepen op te leiden voor deelname aan de Eerste Wereldoorlog.

Het kamp werd in 1919 verlaten en aan de staat geschonken. In 1940 werd het terug aan het Amerikaanse leger om gebruikt te worden als trainingsbasis voor de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog werd het teruggegeven aan de staat en werd het nog twee jaar gebruikt als trainingsbasis voor het werd gedeactiveerd.

In 1973 werd het opnieuw geopend en werd het één van de meest vooraanstaande trainingsbases in Louisiana.

Buddy zat in Company E, 1st Louisiana infantry, National Guard (later Company E, 156th Infantry genoemd) van 27 september 1917 tot 18 mei 1918.


Camp Beauregard, Pineville, Louisiana


Camp Beauregard, Pineville, Louisiana


Camp Beauregard, Pineville, Louisiana

June Automatic Replacement Draft

Het is niet heel duidelijk wat de situatie was tussen 19 mei en 5 juli 1918. Op het schipsrooster stond Buddy als onderdeel van de 156th Infantry, die deel uitmaakte van de June Automatic Replacement Draft. Op een bepaald moment op het schip leek het er dus op dat Buddy deel uitmaakte van twee eenheden. Toch gaf hij het adres van de June Automatic Replacement Draft op. Zijn tijd bij de 156th Infantry eindigde dus meer dan waarschijnlijk toen hij inscheepte. Het is moeilijk informatie te vinden over deze replacement drafts omdat in de begindagen van Amerika's deelname aan de oorlog, hadden ze de bedoeling de mannen samen te houden in groep wanneer ze de oceaan over vaarden en begonnen te trainen om naar de frontlinies te trekken.


156th Infantry

Camp Merritt

Joseph kwam waarschijnlijk op 3 of 4 juni aan in Camp Merritt. Hij beschreef zijn trip in een brief naar het thuisfront. Het enthousiasme van een 18-jarige jongen die zijn hele leven in het kleine dorpje Addis woonde, is er helemaal in terug te vinden.

"Ik hoop dat iedereen thuis zich zo goed voelt als mij. We zijn door negen stagen gepasseerd en ik heb een geweldige tijd beleefd. Ik spendeer graag twee jaar in de loopgraven om deze trip te maken. In het noorden is alles zo mooi en goed. Het kost slechts 15 cent om van hieruit naar New York te gaan. De Y.M.C.A en K.C. zijn zo groot. In het zuiden heb je zo een dozijn nodig. De mensin in Windsor, Canada zijn echt vriendelijk en ik durf te wedden dat de helft van de inwoners meisjes zijn, mooi meisjes! We zaten in de bergen in Pennsylvania onderweg naar New Jersey en we waren onze bedden aan het opmaken. We kregen 1e klas slaapplaatsen en je kon de bedden opvouwen en er een stoel van maken tijdens de dag. Als we uit het raam keken zagen we een stad die groter was dan New Orleans. De naam van die stad was Scranton, PA. Het was enorm verlicht en weet je, het lag in een vallei. Ik heb een oude wollen broek aan en ik heb het zo warm als iets. Het is hier zeker niet koud, het is net goed. Alles is prima in orde hier. Het is zoals tijdens de lente, leuk weer. Alles is zo leuk. Ik kan het niet goed verklaren."

Camp Merritt was een kamp vlakbij Hoboken, New Jersey, waar de troepen konden inschepen. De troepen konden hier verzamelen voor het transport per schip naar Frankrijk. Gemiddeld verbleven de troepen één à twee dagen tot twee weken in Camp Merritt alvorens ze naar Hoboken worden gestuurd om naar de Europese slagvelden te vertrekken. Tijdens de oorlog passeerden hier meer dan 1 miljoen soldaten op weg naar Europa.


Camp Merritt, New Jersey

Inschepen voor de reis naar Europa

Op 11 juni 1918 scheepten Buddy en de andere soldaten in op de RMS Carmania in Hoboken, New Jersey. Het schip ging op weg naar Liverpool (Groot-Britannië) op 12 juni, en het arriveerde daar op 23 juni 1918. Buddy maakte nog steeds deel uit van de 156th Infantry toen hij op het schip zat. Hij was een gewone soldaat en maakte deel uit van de 11th Company Camp Beauregard June Automatic Replacement Draft Infantry.


RMS Carmania, a British ocean liner owned by The Cunard Liner

Bij aankomst in Engeland, kreeg elke soldaat een brief die ondertekend was door de koning van Engeland. Op de brief stond de volgende tekst: "Soldaten van de Verenigde Staten, de mensen van de Britse Eilanden heten jullie welkom op jullie weg naar het front waar jullie zij aan zij zullen staan met de legers van vele landen die samen vechten in de oude wereld voor menselijke vrijheid. De geallieerden zullen een nieuwe gevoel van hoop en geloof krijgen. Ik wou dat ik de hand kon schudden van elke soldaat en iedereen persoonlijk veel geluk kon wensen bij zijn missie. George, R. I."

Na hun aankomst in Liverpool, reden Buddy en de andere leden van de Camp Beauregard June Automatic Replacement Draft met de trein naar Southampton. Op hun reis zagen ze honderden mensen langs de sporen staan wanneer de trein in hun dorp of stad passeerde. Maar de mensen die langs de sporen stonden waren enkel vrouwen en kinderen. Er stond geen enkele jonge man, zij waren allemaal ten oorlog getrokken.

De troepen marcheerden naar een Engels kamp waar ze konden rusten, aan de rand van de stad Southampton. Hier verbleven de meesten tussen de twee en de vijf dagen. Na hun verblijf, staken de Amerikanen het kanaal over, de meesten kwamen aan in Le Havre. Deze oversteek was meestal tijdens de nacht omdat er vaak vijandelijke onderzeeërs en mijnen in het Engelse Kanaal lagen.

Frankrijk

Na een overnachting in Le Havre reisden de soldaten per trein naar een klasseringskamp in Saint-Aignan. Hier werden de nieuwe soldaten die aankwamen ingedeeld in divisies en ontvingen ze hun uitrusting en gerief. Hierna moesten ze wachten tot ze naar de companie werden gestuurd waarbij ze ingedeeld werden.

Saint-Aignan was een kamp dat door duizenden 'dough boys' "Saint Agony" werd genoemd, omwille van de strenge training door het A.E.F..

Joseph werd naar een trainingskamp gestuurd in of vlakbij Contres. Hij werd ingedeeld bij de 162nd Infantry, Company B. De 162nd Infantry was meer dan waarschijnlijk een trainingseenheid voor nieuwe soldaten die net waren aangekomen in Frankrijk. Bij deze eenheid kregen Joseph en zijn makkers hun laatste training voor ze naar het front werden gestuurd om de verliezen aan te vullen.

Joseph en zijn kameraden werden ondergebracht in huizen, stallen of andere gebouwen in de stad. Ze trainden in het nabijgelegen platteland. Ze trainden elke dag behalve op zaterdag en zondag. Ze hadden het erg warm vanwege het zomerweer, vooral op dagen dat ze moesten marcheren. Een soldaat schreef dat ze veel onweren zagen tijdens de maand juli.

Contres ligt in ongeveer centraal in Frankrijk, op ongeveer 200 kilometer van Parijs. Het is een klein stadje in het departemet Loir-et-Cher.


Contres, Frankrijk


162nd Infantry

Pont Wilson

Op 14 juli, de nationale feestdag van Frankrijk, werd er een nieuwe brug ingehuldigd in Lyon, de Pont Wilson. De brug werd genoemd naar de president van de Verenigde Staten, Woodrow Wilson. De 162nd Infantry was de enige Amerikaanse divisie die de A.E.F. vertegenwoordigde in Lyon, samen met troepen uit Italië, Canada, Groot-Britannië, Frankrijk, Afrika en België.


Inhuldiging van de Wilsonbrug

26th Division

Joseph trainde met de 162nd Infantry sinds hij aankwam in Contres in juli 1918 tot 27 augustus 1918. Toen werd hij ingedeeld bij de 103rd Infantry, Company M, van de 26th Division en werd hij naar het front gestuurd.


103rd Infantry Regiment

26th Division

Officieel gebeurde dit op 28 augustus 1918, hoewel hij een brief schreef, gedateerd op 17 augustus 1918, waarop hij bij zijn nieuwe adres het 103rd Infantry vermeldde.

De 26th Division, oftewel Yankee Division, was samengesteld uit soldaten uit de staten van New England. De divisie leed echter zoveel verliezen zodat de versterkingen bestonden uit soldaten zoals Joseph. Ze kwamen uit verschillende delen van de Verenigde Staten zodat de divisie nu bestond uit soldaten van vele staten en regios in de Verenigde Staten, en niet enkel uit soldaten van de New England staten.


Buddy zat in Company 11 bij deze loting. Deze bevatte 7 compagnies van het 156th Infantry (Buddy's infanterie) - Zowel compagnies 6, 8, 9, 10, 11,13, 14 als andere infanterieën en compagnieën uit de staten Mississippi en Arkansas. Een compagnie bestond uit ongeveer 250 mannen.


Saint-Mihiel offensief

Begin september 1918 pakte het 103rd regiment zijn spullen en begon aan de reis naar het noorden richting St.-Mihiel. Ze reisden dag en nacht per trein. Hierna deden ze een hele reeks nachtmarsen. Ze overnachtten altijd in de bossen om te vermijden dat de Duitse verkenners per vliegtuig hen zouden spotten. De mannen mochten dan vier dagen rusten en zetten dan hun reis verder gedurende drie dagen tot ze vlak aan de frontlinie aankwamen.

Op 8 september 1918 betrad de 26th Division de frontlinies. Ze maakten toen deel uit van het 5th Army Corps. Compagnie E van de 101st Engineers maakten deel uit van de 103rd en 104th Infantry Regiment. Ter voorbereiding van de naderende aanval, trokken vier werkploegen van Compagnie E er op uit in het niemandsland van 21u00 's avonds tot middernacht. Zij moesten doorgangen maken door de prikkeldraad of deze opblazen met torpedo's en Duitse vallen en mijnen vernietigen.

Vlak voor de start van het St.-Mihiel Offensief op 11 september, kwamen de bevelen voor de 103rd Infantry Regiment te laat aan bij de troepen. Als gevolg moest de noodzakelijk verkenning van het slagveld en contact leggen met andere eenheden versneld worden. Ook de munitie voor de Stokes mortier bleef achterwege, en ook de munitie voor de automatische geweren moest in zandzakken worden aangevoerd. De 103rd Machine Gun Battalion arriveerde te laat. De communicatie met de achterhoede was heel zwak, omwille van een tekort aan telefoondraden.

De wegen waren heel zwaar omwille van de hevige regenval de dagen voorafgaand aan 11 september. Alle wegen die naar het front leidden waren over langere afstand geblokkeerd door verkeer dat niet goed geregeld werd. Op de koop toe stortregende het de nacht van 11 september ook nog eens en was het erg donker.




St.-Mihiel offensief, 12 september 1918



Amerikaanse soldaten bewegen zich naar de frontlinie, 12 september 1918


Op 12 september 1918 ging de 103rd Infantry Regiment 'over the top'. Dit duurde twee dagen. De infanterie schakelde elke tegenstand uit. Deze eenheden hadden het bevel gekregen om de frontlinie op te schuiven aan hun kant van de sector. Het terrein was moeilijk om over te steken omdat er nog veel oude loopgraven en prikkeldraad lagen. De aarde was ook heel erg moddering.

Het platteland was meestal bebost. Het weer op de eerste dag was verschrikkelijk. Het had de hele nacht geregend en dat ging de hele dag zo door. Het ergste waren de heuvels. De mannen moesten deze heuvels over, de ene stijle berg op, weer naar beneden en op naar de volgende. De broeken van velen werden gewoon verscheurd door de prikkeldraad die ze over moesten. Hun kledij was in slechte staat na hun tocht. De wegen waren slecht en de vooruitgang ging zo snel dat de mobiele keukens hen niet kon bijhouden en die avond niet op tijd bij de troepen waren wegens de invallende duisternis.

De volgende dag moesten Joseph en zijn kameraden van de 103rd Infantry de dorpen Saint-Maurice-sous-les-Côtes, Billy-sous-les-Côtes en Vieville-sous-les-Côtes innemen. Deze liggen aan de oostkant van de heuvels aan de Maas. Tijdens hun opmars werd het bataljon onder vuur genomen door sluipschutters en machinegeweervuur vanuit het bos Foret-de-la-Montagne. Uiteindelijk konden ze deze makkelijk innemen en uitschakelen. Er vielen weinig gewonden, en deze waren dan meestal niet zwaar gewond.

Het leek er op dat de vijand aan het terugtrekken was en het bataljon kon zo makkelijk in de richting van Saint-Maurice marcheren. Het oprukken werd wat opgehouden door het 104th Infantry bataljon dat de sector van de 103rd Infantry inkwam en over hun route richting Saint-Maurice passeerde.

Rond de middag bereikten de voorste troepen van de 103rd Infantry de heuvels nabij Saint-Maurice en bezetten ze meteen ook de vernielde dorpen Billy-sous-les-Côtes en Vieville-sous-les-Côtes. Het 2de bataljon bezette deze twee dorpen. Het 1e en 3e bataljon (war Joseph bij hoorde) zaten in de bossen in de heuvels vlak achter de dorpen. De Duitsers trokken zich terug en probeerden zo weinig mogelijk achter te laten voor de geallieerden.

Billy-sous-les-Côtes lag bijna volledig in puin en as na de Duitsers alles in brand hadden gestoken. Vieville-sous-les-Côtes werd bijna in identieke toestand gevonden.


Saint-Maurice

Billy

Vieville

Desalniettemin werden er een heel aantal winkels gevonden in Billy-sous-les-Côtes. Leden van E compagnie van de 103rd Infantry doorzochten het dorp en vonden heel wat dingen om te eten zoals worst, corned beef, crackers, rundvlees, jam... Ze vonden ook een hele hoop tabak en honderden flessen Duitse bier. Maar ze vonden ook kanonnen en machinegeweren en heel veel munitie.

Op 14 september liep het offensief al ten einde. Er werden 483 soldaten van de Yankee Division gedood of verwond. 109 van hen werden gedood tijdens de strijd of stierven aan hun wonden. Dit werd gezien als een relatief klein aantal. De 26th Division nam ongeveer 2.400 gevangenen en nam heel veel munitie en materiaal in beslag.

Troyon sector

De eenheid van Joseph werd op 16 september afgelost door het Franse leger. Ze werden verplaatst naar de sector van Troyon waar ze tot oktober moesten blijven. De 103rd Infantry kreeg te maken met zware gas- en granaataanvallen in dit gebied, afhankelijk van waar ze juist zaten. Op het platteland kregen ze te maken met gasaanvallen, in de achtergrond werden ze regelmatig bestookt met granaten.

Vanaf de 19e september kon de 103rd Infantry de frontlijn tien opeenvolgende dagen behouden in de Troyon sector. Op 24 september werden vijf soldaten gedood door granaatvuur in Combre-sous-les-Côtes, vijf anderen raakten zwaargewond.

Op 25 september zat de 103rd Infantry, 26th Division terug in het midden van de strijd waar ze zouden blijven tot de dag van de Wapenstilstand. Als afleiding van het Meuse-Argonne offensief moesten de troepen zich bezighouden met Marcheville en Riaville, twee kleine dorpjes ten noorden van Saint-Maurice-sous-les-Côtes, Billy-sous-les-Côtes en Vieville-sous-les-Côtes. Deze dorpjes moesten worden aangevallen in de ochtend van 26 september. De bedoeling was ze minstens 24 uur in handen te houden. Tijdens deze aanval bleef het bataljon van Joseph in de buitenste linies. Zij moesten vanop afstand toekijken op het hoofdgedeelte van de aanval en in het oog houden of er geen verrassingsaanval kwam.

De volgende dagen werden de mannen meermaals aangevallen met gas en granaten. Verschillende mannen werden gedood of verwond. Gelukkig was Joseph geen van hen. Op 30 september raakte soldaat Charles Miller lichtjes vergast. Hij werd ziek en werd naar het hospitaal afgevoerd maar mocht terug naar zijn kameraden toen hij beter was. Hij was de man die bij Joseph was toen die een maand later gedood werd...

Meuse-Argonne offensief

Vanaf die dag tot 4 oktober werd het wat rustiger in de regio. Enkele mannen werden ziek door het gas. Op 5 oktober stuurden de Amerikanen mosterdgas op de Duitsers af en een dag later werden ze afgelost door de 79th Division en het Franse en Dismounted Cavalry Division. Het regiment verhuisde naar het noorden van Verdun om deel te nemen aan de laatste grote veldslag van Wereldoorlog I, het Meuse-Argonne Offensief.


Meuse-Argonne offensief, 26 september - 11 november 1918


Amerikaanse soldaten tijdens het Argonnenoffensief in oktober 1918


De troepen marcheerden tijdens de nacht. De vooruitgang ging moeizaam vanwege de slechte staat van de wegen en het aantal troepen dat in dezelfde regio geconcentreerd zat voor het aankomende offensief. De 26th Division werd op 7 oktober op reserve gezet om te rusten en te herstellen vlakbij Verdun. Ze kwamen op 8 oktober aan in Sivry-sur-Meuse, ongeveer 24 kilometer ten noorden van Verdun. Het regende bijna onophoudelijk en beschutting was er onvoldoende.

De 26th Division zat geconcentreerd in en rond Verdun en stond als reserveleger genoteerd. De 26th maakte onderdeel uit van het 17th Corps. Het 17th Corps en drie Franse divisies stonden in voor de succesvolle bescherming van de rechterflank en daarna met succes ook oostelijk en noordoostelijk de vijand proberen te verdrijven van zijn sterk bezette posities aan de Cotes de Meuse ten noorden van Verdun.

Van 17 september tot 9 oktober vielen er 799 slachtoffers bij de 26th Division. Hiervan sneuvelden er 139 meteen of aan hun verwondingen. Bijna drie vierde hiervan maakte deel uit van de 102nd en 103rd Infantry regimenten.

Op 10 oktober 1918 nam de 26th Division de sector over van de 18e Franse divisie en een deel van de Amerikaanse 29th Division. De gevechten waren heel zwaar en er waren nog zwaardere gevechten op komst. Het hoofdkwartier van de divisie werd geopend in de gehavende citadel van Verdun, de troepen bevonden zich in kampen en dorpen in het zuidwesten.

Laatste brief naar huis

Joseph schreef regelmatig brieven naar huis. Op 12 oktober 1918 werd zijn vermoedelijk laatste brief naar huis geschreven:

"Liefste vader en moeder
Ik schrijf jullie even kort om te laten weten dat het goed met me gaat. Ik ontving jullie brief van 12 september, dat was de dag dat we 'over the top' zijn gegaan.
Ik ben jullie zeer dankbaar voor het geld dat jullie me stuurden, maar ik heb het niet nodig.
Jullie zeiden dat Charles Hebert in Frankrijk is. Wel, da's heel goed. Ik hoop dat ze het allemaal halen. Ik beeld me in hoe grappig het zou zijn als ik thuis was en ik me niet zou moeten aanmelden en Jessie en al die kleine kameraden wel. Toch ben ik blij dat ik er nu ben.
Ik schreef jullie een brief toen we nog aan het andere front zaten. Ik heb ook pas een brief van Amelia ontvangen (zijn oudste zus). Ik schrijf enkel naar jullie omdat het soms moeilijk is om te schrijven. We blijven amper vier dagen op dezelfde plaats en we weten niet meer hoe een trein er uit ziet. Je kan je dus inbeelden hoe weinig we kunnen meedragen. Een deken en wat bescherming en als we het niet zouden nodig hebben hadden we het al lang weggesmeten.
Vertel dus maar aan Amelia en de anderen dat ik heb zal schrijven wanneer het lukt en dat ze zeker niet moeten stoppen met schrijven. Vraag aan Earl of hij me eens wil schrijven. Ik wil graag weten wat hij zoal doet en hoe het bij opa was. Ik weet zeker dat jullie even hard uitkijken naar een brief dan ik. Ik stuur jullie twee Duitse postkaarten mee die ik in een dugout vond toen we 'over the top' zijn gegaan. Dat zijn alle souvenirs die ik per brief kan opsturen. Alles ziet er hier goed uit en iedereen kijkt er naar uit om binnenkort naar huis terug te keren.
Wel, ik heb dit briefje al meer dan een week in mijn vest steken...
(de volgende zin is onleesbaar omdat er een scheur in het papier zit, het papier dat Joseph gebruikte was Y.M.C.A. papier met het briefhoofd: "On active service with the American Expeditionary Forces.")
Ik ga nu met veel liefde afscheid nemen en afsluiten.
Vanwege jullie trouwe zoon. Ik stuur jullie ook een Duitse schouderpatch die ik afsneed van de jas van een dode Duitser."


De 103rd Infantry verplaatste zich op 14 oktober naar Coté de l'Oie ter voorbereiding van de overname van een kleine sector aan het front. Het was regenachtig, koud en modderig. De mannen hadden geen bescherming tegen het weer. Sommigen kregen ook nog te verduren met granaten, machinegeweervuur en gasaanvallen.

Tijdens de nacht loste de 26th Division de 18e Franse divisie af in de Neptune sector van Ormont aan de linkerkant tot Beaumont aan de rechterkant. De 52nd Brigade (waar Joseph bij zat) moest de rechterzijde van de frontlijn vasthouden. Het was hier een wirwar van loopgraven ten noorden en noordoosten van Cote de Poivre. De 101st Infantry verdedigde de linkerzijde van de frontlijn, bovenaan de heuvel. Daarnaast zat de 102nd Infantry samen met de 103rd Infantry op een andere heuvel en de 104th Infantry stond klaar als reserve. Deze sector werd constant onder vuur genomen met granaten. Dit maakte het erg moeilijk om munitie en andere benodigdheden aan te brengen. Zelfs de achterkant van het front werd hevig gebombardeerd. De Amerikanen antwoordden de Duitse bombardementen, met verschrikkelijke resultaten als gevolg.

Op 16 oktober begaf de 26th Division zich als reserve naar Samogneux en Haumont. Achter de 26th Division zat hun eigen artillerie die versterkt werden door Franse eenheden. De sterke geur van mosterdgas in de regio van Ormont duidde op meerdere gasaanvallen. Het was geen aangename plaats om te vertoeven. De hele sector leek te lijden onder de bijna constante druk van gasaanvallen. De 26th Division was niet happig om gas te gebruiken als wapen, in tegenstelling tot andere Amerikaanse divisies. Nochtans kregen ze elke dag een kleine hoeveelheid.

18 oktober 1918 is de datum dat de 26th Division zich naar het Meuse-Argonne offensief begeeft. De wegen waren smal en er zaten veel bomkraters in. Ze waren ook bezaaid met beenderen, laarzen, patronen, riemen, geweren, ijzeren blikken... De nachten waren erg donker. De 26th Division betreedde de linies ten noorden van Verdun waar ze het 18th French Army Corps en 2nd French Colonial Corps aflosten. Ondanks hevige tegenstand, konden ze langzaamaan opschuiven naar het noordoosten en oosten van het front.


Meuse-Argonne offensief, de locaties waar Buddy waarschijnlijk aanwezig was


De volgende dagen duwde de 26th Division door tot in het Argonnenbos als onderdeel van het 5th Corps die deel uitmaakte van de Amerikaanse First Army. Ze gingen niet op volle kracht de strijd aan, integendeel. Ze hadden ook een tekort aan junior en senior officieren.

Ze vertrokken vanuit Sivry op 21 oktober en maakten progressie richting het zuidoosten over berg en dal en platteland wat ooit bedekt was met bomen maar nu enkel nog bestond uit kapotgeschoten boomstammen en bommenkraters. De Duitsers probeerden eerder al Verdun in te nemen, maar zij moesten toen meer dan een half miljoen manschappen opofferen. Bois d'Haumont, Bois de Ville en Bois d'Ormont zijn namen die voor altijd zullen geassocieerd worden met de Yankee Division.

Generaal Clarence Edwards

De volgende dag kreeg de 26th Division een grote klap te verwerken, één waarvan ze nooit echt meer hertelden. Terwijl de bevelhebber van de divisie, Generaal Clarence R. Edwards, een aanval aan het uitwerken was om de volgende morgen uit te voeren, kreeg hij het bevel om zijn taken als bevelhebber van de 26th Division neer te leggen. Zijn mannen waren helemaal van slag door dit nieuws. Generaal Edwards had net het zwaarste gebied van de sector overgenomen. Hij had ook drie dagen lang gerouwd over de dood van zijn enige dochter, Bessie. Zij overleed aan een longontsteking terwijl ze in een ziekenhuis in de Verenigde Staten werkte. De persoonlijke assistent van de Generaal, "Nat" Simpkins, vond ook de dood aan dezelfde ziekte.

Het bevel dat de Generaal zijn taken aan het front moest neerleggen, meldden dat hij de divisie en het A.E.F. moest verlaten en terug naar huis moest keren naar een nieuwe divisie. De Division was erg aangedaan van zodra het nieuws bekend werd. Generaal Edwards stimuleerde de troepen met zijn ontembare spirit en slaagde erin zijn mannen vooruit te sturen wanneer de zaken hopeloos leken. Het was zijn optimisme en overtuigende woorden die zijn mannen vooruit stuwden. Het was hun Generaal die over hun waakte, voor hen zorgde en er op toekeek dat hun levens niet zinloos verloren gingen.


Generaal Clarence Ransom Edwards


Het laatste gevecht van Generaal Edwards

Tijdens de nacht van 22 oktober stuurde kolonel H.I. Bearss van de 102nd Infantry een bevel met de aankondiging dat de aanval de volgende morgen meer dan waarschijnlijk de laatste onder leiding van Generaal Edwards zal zijn. Kolonel Bearss maandde iedere soldaat die zal deelnemen aan het gevecht aan om een ultieme passende clima te geven aan het briljante palmares van Generaal Edwards.

Tijdens de nacht begaven alle bataljons van de 130rd Infantry zich richting de frontlijn waar ze oud Duitse posities innamen die in slechte staat waren. Vanaf het moment dat ze aan de frontlijn aankwamen werd de 103rd Infantry beschoten met zware artillerie. Het weer was slecht, het regende voortdurend en een koude mist verzadidgde het zicht en het materiaal van de soldaten, ook de kleding en de dekens. De dugouts en loopgraven stonden vol water. De soldaten stonden tot hun knieën in de modder en water. Het artillerievuur zorgde er voor dat de modder alle kanten uitvloog. Ze werden dan ook nog eens onder vuur genomen door sluipschutters. De wegen waren onbegaanbaar en het gifgas bedwelmde de frontlinie.

Het 3rd Battalion van Joseph moest zijn aanval beginnen wanneer een gele lichtflaar werd afgevuurd. Vanwege de hevige Duitse counteraanvallen met artillerie zagen de observeerders het signaal niet. De daaropvolgende vertraging was zeer kostelijk. Twee officieren van het 3rd Battalion werden geraakt door granaatscherven, één van hen overleed wat later. Veel van de mannen van het bataljon die op orders aan het wachten waren, werden gedood of gewond door de Duitse granaten. Sommigen werden zelfs gedood door eigen mannen die hen per ongeluk raakten.

De infanterie van het 3rd Battalion lag in open veld bezorgd te wachten op het bevel om pop te rukken. De infanterie was zwaar gehavend. Ze namen deel aan een lokale aanvalsoperatie waar heel hard gevochten werd. Ze behaalden wel al hun objectieven en namen 64 gevangenen. De keerzijde van de medaille was dan weer dat er ongeveer 300 man gedood of verwond werden. Ondanks de verliezen ging het 3rd Battalion uiteindelijk toch in de aanval. Op het einde van de dag bereikten ze eindelijk de heuvel. Jammer genoeg werden Sergeant Charles H. Alward van de 101st Infantry Regiment en verschillende mannen van zijn peloton gedood door granaten toen ze ten strijde trokken. Toen de donkerte inviel kozen de aanvallers ervoor om niet verder vooruit te trekken om hun winst niet op het spel te zetten bij het naderen van het Bois de Bélieu. Ze groeven zich in om de nacht door te komen.

Generaal Edwards gaf zijn afscheidsrede aan zijn divisie. Hij bedankte de mannen van de 26th Division voor hun trouw en voor wat ze samen bereikt hadden. Hij vertelde dat hij de divisie verliet met het vertrouwen dat ze tot het einde minstens even goed zouden presteren.

De aanval op Bois d'Haumont, Bois des Chenes, Bois d'Ormont, Bois de Bélieu en Hill 360

De 52nd Brigade waar Joseph deel van uitmaakte bleef in het Bois d'Haumont om de rechterflank te beschermen. Er werd een opzienbarende vooruitgang geboekt. Er waren veel wijzigingen van bevelhebbers in deze periode. Dit beïnvloedde het moraal van de troepen. De gevechten duurden vijf dagen en nachten op oude slagvelden waar enkel nog boomstompen en kraters lagen. Overal lagen skeletten van Franse en Duitse doden die daar sinds enkele jaren onbegraven lagen. De artillerie-aanvallen gingen ongestoord verder en was heel zwaar en zorgde er regelmatig voor dat de 26th Division hun geboekte winst weer moest prijsgeven. Maar deze konden ze telkens counteren en opnieuw heroveren. De 101st Infantry vocht heel zwaar voor een streep grond dat ze minstens vier keer verloren en weer heroverden.

Op 23 oktober begon de aanval op Bois d'Haumont, Bois des Chenes en Bois d'Ormont, en Hill 360 aan de oostrand van de bossen. Alle doelen werden behaald, behalve de inname van Hill 360. Op de 23e oktober om 7u00 's morgens werd aangekondigd dat de 26th Division hun vooraf geplande en bijkomende doelen had behaald. De Duitsters lanceerden meteen een stevige tegenaanval. Onder druk van de hevige tegenaanval die gesteund werd door hevig artillerievuur, moest de 101st Infantry Battalion, die door Bois de Bélieu was gegaan, zijn geboekte winst weer afgeven.

Een dag later werd de vijand gedeeltelijk afgelost door verse troepen, en kregen ze nog versterkingen bij. De Amerikanen lanceerden opnieuw ee naanval, maar opnieuw botsten ze op zeer zware weerstand. De vijand ging tot het uiterste voor elke centimeter grond die de Amerikanen veroverden. Tegen de avond waren de Amerikanen ongeveer 500 meter het Bois de Bélieu binnengedrongen. Aan de zuidkant konden ze opschuiven tot aan de lagere hellingen van Hill 360.

Tijdens de nacht kwam er opnieuw een vijandige reactie. Vier woelige tegenaanvallen werden heel snel na mekaar uitgevoerd tegen de 101st Battalion. Ze werden gelukkig succesvol weerstaan. Maar de vierde tegenaanval drukte de Amerikanen opnieuw terug naar de westkant van het Bois de Bélieu. De Amerikanen hervormden zich en gingen zelf in de tegenaanval om 2u30.

Op 25 oktober gingen de Amerikanen opnieuw in de aanval richting Hill 360. Hier ging een hevig en vernietigende artillerie aanaval aan vooraf. Ze gingen opnieuw door Bois de Bélieu. Jammer genoeg konden ze de vijandelijke weerstand niet verslaan. De 26th Division onderging één van de hevigste bombardementen die ze ooit gezien hebben. Explosieven en gas, tegelijkertijd ook machinegeweervuur creeërden een hel waarin ze dagenlang vochten.

26 oktober 1918

Op deze dag overleed Buddy. Hij werd gedood tijdens de strijd. De 26th Division behield samen met 11 andere divisies de frontlijn rond Souilly. Het was een bewolkte dag en het zicht was middelmatig tot slecht.



Overlijden

Het overlijden van Joseph werd beschreven door soldaat Charles Miller die deel uitmaakte van de 103rd Infantry waar ook Joseph deel van uitmaakte. Charles Miller was bij Joseph op het fatale moment:

"Ik zat in de dugout met hem wanneer een granaat vlakbij insloeg. Hij stierf meteen na hij werd geraakt. We zaten als steun in het Bois de Haumont op 26 oktober 1918. Joseph werd begraven door de kapelaan op een kerkhof vlakbij het dorp Haumont, graf nummer 35."

De kapelaan van de 103rd Infantry was Albert G. Butzer. Hij schreef een brief aan de ouders van Joseph:
"Ik heb jullie zoon begraven in de frontlinies van Verdun. Hij werd gedood tijdens de strijd door een Duitse granaat terwijl de frontlijn bewaakten in de buurt van het Bois d'Haumont. Ik begroef hem in een kleine Amerikaanse begraafplaats op een heuvel vlakbij het dorp Haumont in het departement van de Meuse. Alle gevechten in de regio zullen de geschiedenis ingaan als het Meuse-Argonne offensief of de Tweede Slag bij Verdun.
Jullie jongen werd begraven met de hoogste militaire eer en op een Christelijke manier met de Amerikaanse vlag gespreid over zijn lichaam. Het graf was goed gemarkeerd met een kruis en metalen naamplaatje. De exacte locatie werd doorgestuurd naar Graves Registration Service.
Sta me nogmaals toe om jullie het diepste medeleven te wensen vanwege het hele bataljon. Moge God jullie troosten in jullie grote verdriet en hou de hoop levend dat jullie op een dag verenigd worden met jullie zoon door Christus die de dood overwon voor ons allen."



Kapelaan Albert G. Butzer (foto: zijn kleinzoon Albert G. Butzer III)


In een andere brief aan de familie van Joseph schreef kapelaan Butzer:
"...Jullie zoon was op slag dood en heeft geen pijn geleden. De dood trad onmiddellijk in en ik denk niet dat hij besefte dat hij werd geraakt.
Zijn persoonlijke bezittingen werden door mij opgestuurd naar het The Bureau of Effects, Gen. Hdq. en van daaruit zullen ze worden doorgestuurd naar jullie. Dit kan wel een tijdje in beslag nemen."


Het is niet zeker of de familie de bezittingen van Joseph ooit heeft ontvangen.

Het is ook niet zeker wanneer de familie werd verwittigd van het overlijden van Joseph. Gewoonlijk ontvangen de nabestaanden een telegram wanneer een soldaat sneuvelt tijdens de oorlog. Er is althans geen telegram in het bezit van de familie, mogelijk is die verloren gegaan of weggegooid. Amelia, de zus van Joseph, schreef een brief aan haar ouders op een donderdagmiddag na haar man Clarence haar had laten weten dat Joseph was overleden.

Dit is de brief die Amelia aan haar ouders schreef:
"Liefst moeder en vader
Ik was geschokt toen Clarens mij het overlijden van Buddy vertelde. Ik kan het nog altijd niet geloven, ik had nooit gedacht dat hij zou sneuvelen. Ik heb altijd gehoopt dat hij snel weer zou schrijven en naar huis zou komen.
Moeder, het is zeker en vast moelijk voor ons omdat we weten hoe jong hij was, zo een knappe jongeman die gedood werd maar Bud was zeker en vast heel erg moedig en mans genoeg om te gaan. En nog iets, Bud was zo gewillig, zelfs in zijn laatste brief schreef hij dat hij geen spijt had en dat hij zeker niet ontmoedigd was, want hij zei dat hij hoopte dat iedereen de kans had om te overleven.
Hij zei zelfs dat hij blij was dat hij gegaan is.
Moeder, we vinden het uiteraard zo moeilijk om te denken aan onze geliefde die werd gedood, zo ver weg van ons, maar moeder, we weten allemaal dat hij gevochten heeft en zijn leven heeft gegeven voor "Old Glory" en de vrijheid van ons land.
Ik hoop snel iets van jullie te horen. Ik moet nu stoppen omdat Clarence Jr. honger heeft.
Vanwege jullie liefhebbende dochter
Amelia
Liefs van iedereen voor iedereen.
Moeder, kom maar langs als je kan."


Het overlijden van Joseph verscheen in de krant van Baton Rouge op een woensdag of donderdag tussen 26 oktober en 27 november 1918.


Artikel met het bericht dat Joseph omkwam tijdens de oorlog, gedrukt op de dag voor Thanksgiving in 1918


Joseph rust nu op het Meuse-Argonne American cemetery in Romagne-sous-Montfaucon. Zijn graf ligt in plot B, rij 37, graf 39. Hij rust tussen 14.246 andere mannen en vrouwen die hun leven gaven voor onze vrijheid. Op deze begraafplaats bevinden zich 268 Stars of David, 486 onbekende graven en 9 Medal of Honors soldaten. Onder de 14.246 liggen er ook drie kinderen en verscheiden verpleegsters.


Meuse-Argonne American cemetery, Romagne-sous-Montfaucon





103rd Infantry Regiment, 26th Division


103rd Infantry Regiment

26th Division

Private

De 26th Division was eenn infanterie divisie van het Amerikaanse leger. De divisie onstond uit de Massachusetts Army National Guard en was voor de grootste periode van zijn geschiedenis gebaseerd in Boston, Massachusetts. Vandaag wordt de erfenis verder opgevolgd door de 26th Maneuver Enhancement Brigade.

De divisie werd opgericht op 18 juli 1917 en geactiveerd op 22 augustus 1917 in Camp Edwards, Massachusetts. De divisie bestond uit eenheden uit de regio van New England (zes staten in het noordoosten van de VS: Maine, Vermont, New Hampshire, Massachusetts, Rhode Island en Connecticut).

De divisie bestond uit twee brigades bestaande uit National Guard eenheden uit de zes staten. De 51st Infantry Brigade bestond uit de 101st en 102nd Infantry Regiments, terwijl de 52nd Infantry Brigade bestond uit de 103rd en 104th Infantry Regiments, en daarbovenop ook nog eens ondersteunende eenheden. Kort daarna legde majoor-generaal C.R. Edwards, die aan het hoofd stond van de divisie, een persconferentie vast om een nickname te bepalen voor de nieuwe divisie. Edwards besliste om te gaan voor het idee 'Yankee Division', aangezien alle eenheden van de divisie uit New England kwamen. De divisie keurde een schouderpatch goed met een 'YD' monogram.

De divisie werd tijdens de Eerste Wereldoorlog naar Europa gestuurd als onderdeel van de American Expeditionary Forces en nam deel aan zware gevechten in Frankrijk. Ze arriveerden in Saint-Nazaire in Frankrijk op 21 september 1917. Het was de tweede divisie van het AEF die aankwam op het Westerse front op dat ogenblik, en de eerste volledig georganiseerde divisie in de VS, die aansloot bij de 1st Division.

De divisie trok meteen naar Neufchateau voor trainingen, aangezien de meeste soldaten uit de divisie nieuwe rekruten waren. De Franse troepen hielpen met de training aangezien zij al meer ervaring hadden.

De divisie was aanwezig aan de Chemin des Dames, Aisne-Marne campagne, Saint-Mihiel offensief en het Meuse-Argonne offensief.

De divisie streed 210 dagen tijdens de Eerste Wereldoorlog. 1.587 soldaten sneuvelden tijdens de strijd en 12.077 soldaten raakten gewond tijdens de strijd. Ze keerden na de oorlog terug naar de VS en de divisie werd op 3 mei 1919 gedemobiliseerd in Camp Devens, Massachusetts.



Contact

Het ging heel vlot om contact te zoeken met familieleden van Joseph. Meer zelfs, ik had al contact met de nicht van Joseph, Carolyn, alvorens ik zijn graf geadopteerd had.

In april 2016 had ik een bezoek gepland aan het Meuse-Argonne American cemetery in Romagne-sous-Montfaucon in Frankrijk. Aangezien ik regelmatig fotoverzoeken doe voor Amerikanen die niet op de begraafplaatsen geraken hier, plaatste ik een oproep op de Facebookpagina van de begraafplaats of iemand een foto wou van zijn of haar geliefde, of een specifiek graf. Carolyn antwoordde op mijn oproep voor een foto van het graf van Joseph. We raakten aan de praat en ik kreeg het idee om eens na te vragen of zijn graf reeds geadopteerd werd, aangezien ik nog maar pas had vernomen dat men op deze begraafplaats ook graven kan adopteren. Ik vroeg of Carolyn daar mee akkoord ging aangezien ze zo een vriendelijke dame leek te zijn. Ze ging uiteraard akkoord.

Enkele dagen later trok ik dus naar de begraafplaats en sprak met de Superintendent van de begraafplaats. Hij ging akkoord dat ik het graf van Joseph zou adopteren. Ik ben zeer vereerd dat ik Carolyn heb gevonden en het graf van haar nonkel kan adopteren.

Ze bezorgde me ongelofelijk veel informatie en foto's van Buddy. Deze info gaf mij de mogelijkheid om deze pagina over hem te vervolledigen. Zonder Carolyn en haar familie was dit niet mogelijk. Ik kan mij niet inbeelden hoeveel tijd zij en haar familie hebben besteed aan het opzoekwerk omtrent Buddy. Evenals de trip die de moeder van Joseph maakte in 1930, een verhaal dat ze ook helemaal uitschreven.

Dank je wel Carolyn en de rest van de familie dat ik jullie leerde kennen. Ik zal Buddy en zijn kameraden blijven herdenken, zolang ik kan.



Persoonlijke informatie

Private, U.S. Army
Army No 1.596.911
103rd Infantry Regiment, 26th Division
In dienst getreden in National Guard Camp Beauregard, Louisiana op 27 september 1917

Geboren: 11 april 1901 in New Orleans, Louisiana
Opgegroeid in: New Orleans en Addis

Overleden: 26 oktober 1918 in Bois d'Haumont, Haumont-Près-Samogneaux (Frankrijk)
Status: killed in action (KIA)

Begraven in: Plot B, rij 37, graf 39, Meuse-Argonne American cemetery, Romagne-sous-Montfaucon, Frankrijk
Erkenningen: /

Familie
Vader: Joseph
Moeder: Josephine
Broers: Earl (1902), Lawrence (1904 - 1909), John (1913)
Zussen: Amelia (1899), Pearl (1902 - 1902), Ethel (1904), Juanita (1906), Norma (1907), Claudia (1910)



Josephine's journey

Joseph Blanchard werd gedoed op 26 oktober 1918. Volgens de informatie die de familie verkreeg, werd het nieuws pas een maand later ontvangen door zijn ouders. De Amerikaanse regering gaf dagelijks verslagen uit van lijsten met slachtoffers (gedood, gewond, vermist, enz.), die gepubliceerd werden in lokale kranten. De naam van Buddy verscheen pas laat op een lijst van slachtoffers van Wereldoorlog 1 op 27 november 1918. De familie was hier dus pas ten vroegste eind november van op de hoogte, tenzij ze eerder al een telegram ontvingen.

Het is onvoorstelbaar hoe het moet voelen om een kind kwijt te raken, ik kan mij dus absoluut niet inbeelden hoe Josephine zich moet gevoeld hebben toen ze het nieuws ontving van de dood van haar zoon. De moeder van Joseph kreeg de kans om zijn graf in Frankrijk te gaan bezoeken in september 1930 toen de Amerikaanse regering de Gold Star Mother vereniging in het leven riep. Ze kon samen met andere weduwen en moeders naar het Europese vasteland gaan om het graf van hun geliefden te bezoeken. Je kan op deze website (in het Engels) lezen over de trip van Josephine naar het graf van haar zoon. Je kan ook naar de Facebook pagina gaan die Carolyn maakte.


Website versie

Facebook pagina 'Josephine's Journey'



Meer foto's

Joseph Blanchard


Graf




Bronnen

www.abmc.gov
www.findagrave.com
Carolyn Ourso (nicht van Joseph Blanchard) die mij enorm veel info bezorgde over het leven van Joseph voor en tijdens de oorlog. Ik ben enorm dankbaar voor alle info die ze met mij deelde en dat ik deze info met de rest van de wereld mag delen.



Indien u mij aan meer info kan helpen in verband met deze soldaat, zijn familie, zijn regiment/divisie, etc.... mag u mij altijd contacteren (nicklieten at hotmail.com). Dank je wel!