Arlo Ray Mathison

24 mei 2013

Omwille van mijn passie voor Normandië en de de interesse in de geschiedenis van Wereldoorlog 2 in de streek, kwam ik op het idee om ook daar een graf te adopteren. Mijn eerste idee was dat daar geen meer vrij zou zijn, maar niets was minder waar, er bleken nog vele vrij te zijn. Ik stuurde dan ook meteen een brief met een bijdrage naar Normandië en enkele dagen later kreeg ik via e-mail het graf van Arlo R. Mathison toegewezen.
Hier is de biografie van Arlo R. Mathison.





Voor de oorlog

Arlo werd geboren op 7 oktober 1919 in Cherry Grove, Forestville Township, Fillmore County, Minnesota, USA. Arlo was de zoon van Charles J. Mathison en Maude Ann Terbeest. Hij had drie zussen, Elener M. (Mathison) Butler, Eunice A. (Mathison) Treese en Armida R. (Mathison) James. Hij had ook twee broers, Paul E. Mathison en Curtis J. Mathison.


Minnesota, VS


Fillmore County, Minnesota


Arlo groeide op zoals veel jongeren in die tijd, vol enthousiame, in een goed huishouden. Een vroege strenge religeuze opleiding en de kerk speelden een belangrijke rol. Zijn geloof in God kwam hem goed van pas in zijn veel te korte leven.

Hij was lid van de Cherry Grove Evangelistische Kerk tot 1942, tot hij lid werd van de Evangelische Kerk van Spring Valley Grace. Hij was een uitstekende jongeman in zijn gemeenschap. Hij was een tijdje opzichter van de Cherry Grove zondagsschool, was lid van de Quarterly Conferentie en was actief in andere kerkelijke bezigheden. Hij kreeg erkenning in zijn gemeenschap als president van de Fillmore County Council of Religious Education. Hij studeerde af van de Spring Valley High School in 1937 en ging naar het Western Union College in 1937-1938.

In augustus van 1939 werd hij een medewerker van de First National Bank van Spring Valley en werkte daar tot hij bij het leger ging.

Op 14 augustus 1941 trouwde hij in Racine, Minnesota met Dorothy Utzinger en bouwde samen met haar een huis in Spring Valley. Ze hebben twee kinderen, Charles A. en Karen E.

Arlo en Dorothy begonnen met mekaar uit te gaan toen ze nog juniors waren in High School. Ze verloofden zich op Kerstmis 1938. Ze trouwden in augustus 1941, samen met de zus van Dorothy, Helen en haar verloofde Duane. Ze werden gewaarschuwd dat ze geen dubbel huwelijk moesten houden omdat er dan iets ergs zou gebeuren bij één van de koppels.

Arlo vertrok voor een opleiding op de dag dat zijn zoon geboren werd, op 10 juni 1942. Hij kon zijn zoon heel even vasthouden voor hij jammer genoeg moest vertrekken. Dorothy was 8 maanden zwanger van hun tweede kind toen ze het nieuws kreeg dat Arlo was gesneuveld, dat was op 14 januari 1945.



Legerdienst

Arlo ging op 5 juni 1942 in dienst en werd opgeleid bij de veld artillerie divisie van de 81ste Wildcat divisie en was een supply sergeant in de 87ste Acorn Division. Dat wil zeggen dat hij voor apparatuur en leveringen voor zijn eenheid moest zorgen.

In januari 1944 stapte hij over naar het Army Air Corps en kwalificeerde zich als piloot, bombadier of navigator. Zijn training werd stopgezet en hij werd naar de infanterie gestuurd en trainde met de 66 Panther Division in Camp Rucker.


Camp Rucker, Alabama

In november 1944 werd hij overzee gestuurd met zijn divisie. Hij bleef ongeveer een maand in Engeland en had het voorrecht om enkele uren door te brengen met zijn zussen in Londen.



Overlijden

Op 24 december 1944 zaten Arlo R. Mathison en zijn kameraden op de USS Leopoldville (gebouwd in Hoboken, België). Die bracht hen van Southampton in Engeland naar Cherbourg in Frankrijk. Aan boord zaten troepen van de 262nd en 264th Infantry Regiment van de 66th Infantry Division, als versterking onderweg naar het Ardennenoffensief in België.

Omstreeks 17u54 bevond het schip zich op ongeveer 8 kilometer van Cherbourg. Op dat moment vuurde de Duitse onderzeeër U-486 een torpedo richting de Leopoldville. De torpedo sloeg in aan de stuurboord van het schip en het vierde compartiment explodeerde. Compartimenten E-4, F-4 en G-4 liepen snel onder water en de trappen werden weggeblazen. Er bevonden zich ongeveer 300 mannen in deze compartimenten en slechts enkelen onder hen konden ontsnappen naar hogergelegen dekken. De mannen die in de andere compartimenten zaten, voelden de schok en begonnen zich ook een weg naar boven te banen. Ondanks de knal, behielden ze hun kalmte en discipline. Wanneer ze op het bovendek kwamen, zetten ze zich in formatie en wachtten op verdere orders.


U-486

Een van de schepen die aan de zijde van de Leopoldville naar Frankrijk vaarde was de HMS Brilliant. De Brilliant stuurde een signaal naar de Leopoldville om hunk anker te laten zakken, wat kapitein Limbor dan ook deed. Hij beval ook dat alle belangrijkste bemanningsleden het schip moesten verlaten. Het was nog niet duidelijk dat het schip aan het zinken was, maar het feit dat de bemanning van het schip met de reddingsboten wegvaarden gaf de mannen die massaal op het dek opgesteld stonden weinig goede hoop.

De HMS Brilliant moest een signaal naar Portsmouth sturen in plaats van Cherbourg, omdat de Amerikaanse troepen in Frankrijk op een andere radiofrequentie zaten dan die die gebruikt werden door de Britten, dus konden zij de Britse codes niet lezen. Daarna moest Portsmouth een signaal zenden naar Cherbourg, maar dit signaal werd bijna een uur vertraagd omwille van onbekende redenen.

Een andere reden voor de vertraging van de reddingsactie was het feit dat geen enkel schip van het konvooi er in slaagde signalen te sturen naar de kust. De Amerikanen die zich in het Fort l'Ouest in Cherbourg bevonden, merkten wel dat het konvooi was gestopt. Ze zagen dat één van de schepen richting een mijnenveld aan het afdrijven was, maar herhaaldelijke signalen vanuit het fort om de Leopoldville en de rest van het konvooi te waarschuwen met signalen, hielp niet. Plots omstreeks 18u25 seinde de Brilliant: "Leopoldville geraakt, dringend hulp nodig." Het fort seinde terug om te vragen welk soort hulp ze nodig hadden, maar kregen opnieuw geen antwoord.

Een andere reden voor de vertraging was het feit dat het Kerstmis was. Er bevonden zich honderden schepen die ter hulp zouden kunnen schieten in de haven van Cherbourg, maar de meeste waren licht bemand omwille van de feestdagen en ze hadden allemaal een koude motor. Alle posten op de basis waren minimaal bemand omwille van kerstfeestjes. Deze situatie vertraagde de communicatie, beslissingen en bevelen aanzienlijk.


HMS Brilliant

Wanneer de meerderheid van de bemanning op de orders van de kapitein het schip verlaten had, kwam de Brilliant dichterbij en manoeuvreerde naast de Leopoldville. Dit was niet makkelijk omdat er lege reddingsbootjes tussen de twee schepen op het water dreven. De golven sloegen de twee schepen constant tegen mekaar. Honderden mannen probeerden van de Leopoldville naar de Brilliant te springenof te klimmen. De meesten waren succesvol, maar er waren ook heel wat mannen die hun sprong verkeerd inschatten en in het water vielen waar ze werden verpletterd door de 2 schepen, een verschrikkelijk zicht. Ongeveer 500 mannen werden gered door de Brilliant die nu probeerde los te komen van de Leopoldville.

De Brilliant haastte zich nu naar de kust om de geredde mannen af te zetten en zag eindelijk reddingsschepen richting Leopoldville varen. Het was ondertussen al 19u20. Er werden nu meer mannen van de schepen gehaald, maar het ging erg traag vooruit. Omstreeks 20u00 waren nog altijd 1.200 soldaten aan boord, waaronder 25 Belgen en 10 Britse officieren. Ze werden door kapitein Limbor bevolen het schip te verlaten. Ongeveer een half uur later waren er opnieuw twee explosies te horen op het schip. De luiken van het dek werden eraf geblazen en sommige mannen vielen in het water. Het schip begon te kapseizen en heel snel te zinken. De mannen die nog op het dek stonden moesten nu wel in het water springen.

Het water was maar 8 graden. Honderden mannen probeerden hun hoofd boven water te houden, maar dat ging heel moeizaam omdat ze nog steeds hun zware uniformen of materiaal omhadden. Sommigen werden meteen gedood door de slag van in het water te vallen omdat ze geen instructies kregen hoe ze veilig in het water moeten springen met hun reddingsvest en helm. Velen verdronken snel of raakten bewusteloos. Diegene die nog sterk genoeg, heel zelfverzekerd waren of geluk hadden, konden zich nog aan een wrakstuk vastklampen om te proberen overleven.

De reddingssloepen trokken nu zowel overlevenden als dode lichamen aan boord. Door de koude temperaturen was het soms moeilijk om het verschil te zien. Lichamen die voor dood werden aanzien, werden voor de zekerheid toch nog eens nagekeken door een dokter. De lichamen van de overledenen werden dan allemaal samen op de kade gelegd in Cherbourg.

Kapitein Limbor ging mee ten onder met zijn schip. Een Belgische en drie Congolese bemanningsleden kwamen om. Van de 2.235 mannen die aan boord waren, gingen er 515 mee ten onder met het schip, 248 mannen stierven door verdrinking, onderkoeling of wonden. Het is niet zeker hoe Arlo Mathison om het leven kwam, waarschijnlijk is hij één van de mannen die verdronk in het ijskoude water.


USS Leopoldville

Arlo ligt begraven op de Normandy American Cemetery in Colleville-sur-Mer, Frankrijk.


Normandy American cemetery, Colleville-sur-Mer, Frankrijk

Dit gedicht werd opgedragen aan zijn familie:
"God has not promised skies always blue.
Flower-strewn pathways all our lives thru.
God has not promised sun without rain,
Joy without sorrow, peace without pain.
But God has promised strength for the day,
Rest for the laborer, light for the way,
Grace for the trial, help from above,
Unfailing patience, undying love."
"Who creates, shall sustain -- who gave life shall renew...
Who hath promised, shall keep...
It is He ever friend and Preserver,
O Soul; The Lord is His name!"



USS Leopoldville memorial, Fort Benning

USS Leopoldville memorial, Fort Benning




264th Infantry Regiment, 66th Infantry Division


264th Infantry Regiment


66th Infantry Division


Staff Sergeant


De 66th Infantry Division was een eenheid van het Amerikaanse leger tijdens Wereldoorlog 2. De eenheid werd opgericht op 15 april 1943 en trainde in Camp Blanding in Florida. Later werden ze overgeplaats naar Camp Robinson in Arkansas en daarna nog eens naar Camp Rucke in Alabama. Ze scheepten in om naar Engeland te varen op 26 november 1944.

De belangrijkste taak van de eenheid tijdens Wereldoorlog 2 was het wegwerken en elimineren van de resterende Duitse troepen in Noord-Frankrijk. Drie regimenten arriveerden in Dorchesteer op 26 november 1944. Zij trainden en bereidden zich voor om ingezet te worden eind december 1944. Op 24 december werden ze naar Southampton gebracht om van daaruit het Kanaal over te steken naar Cherbourg. Ze werden vervoord door twee Belgische schepen: de Cheshire en de Leopoldville.

Op ongeveer 8 kilometer van de kust van Cherbourg vond het drama plaats met de Leopoldville. De Amerikaanse marine verklaarde later dat het zinken van de Leopoldville voor het op één na grootste verlies van transporttroepen in het Europese continent zorgde.

De 66th lostte de 94th af in de regio Bretagne-Loire op 29 december 1944 en begon ook samen te werken met de Franse strijdkrachten. De divisie begon Duitse installaties te saboteren, kleine aanvallen en verkenningsopdrachten uit te voeren om informatie te vergaren. Met artillerie de Duitse posities aanvallen was ook een groot deel van hun taken terwijl de 66th Infantry Division optrok in de regio.

Een hevige Duitse aanval nabij La Croix werd tegengehouden op 16 april 1945 en verscheiden versterkte vijandelijke posities werden tussen 19 en 29 april ingenomen tijdens een reeks tegenaanvallen. Deze gevechten speelden een belangrijke rol in het beëindigen van de bezetting van Noord Frankrijk door de Nazi's. De overgebleven Nazi's gaven zich op 8 mei 1945 over aan de officieren van de 66th Infantry Division en Franse officials in een klein café nabij Cordemais.

De divisie trok dan meer dan 1.100 kilometer verder en trok Duitsland in waar ze bijna 4.000 vierkante kilometer gebied in namen, alsook de stad Koblenz. Aangezien de eenheid voor veiligheid moest zorgen, werden ze belast met het oprichten van een militaire regering en moesten ze de controle verzorgen over alle Duitse zaken. Deze taken bevatten onder andere het ontslaan van oorlogsgevangen, inventarisatie opmaken van munitie en voorraden, en de burgers begeleiden.

Na hun tijd in Duitsland, keerde de 66th terug naar de Franse kust waar ze de geallieerden hielpen met de terugtrekking uit het Europese strijdtoneel. Tijdens deze periode werd de eenheid voorbereid om gedeactiveerd te worden, tot ze op 27 oktober 1945 terugkeerden naar de Verenigde Staten waar ze officieel gedeactiveerd werden.

In totaal vielen er 1.452 slachtoffers in de eenheid: 795 killed in action (inclusief die van het Leopoldville-drama), 636 gewond en 21 krijgsgevangenen.

In total the division suffered 1.452 battle casualties, 795 KIA (including the Leopoldville disaster), 636 wounded in action and 21 prisoners of war.



Contact

Na toewijzing van het adoptiegraf begon ik op internet zoveel mogelijk info op te zoeken over deze soldaat. Ik vond vooral info over hoe hij om het leven kwam.

Via de website mundia.com vond ik zijn stamboom en kwam zo in contact met Tim James die mij tot op heden heel wat info bezorgde. Dank je Tim!

Ondertussen heb ik via internet contact gehad met meerdere familieleden. Ik had de eer om e-mails te krijgen en sturen met de dochter van Arlo, Karen, die haar vader nooit heeft gekend aangezien ze vlak na het drama met de Leopoldville geboren werd.



Persoonlijke informatie

Staff Sergeant, U.S. Army
Service # 37198072
264th Infantry Regiment, 66th Infantry Division, B Company
In dienst getreden in Minnesota op 5 juni 1942

Geboren: 7 oktober 1919
Opgegroeid in: Cherry Grove, Fillmore County, Minnesota

Overleden: 25 december 1944 voor de kust van Cherbourg, Frankrijk
Status: killed in action (KIA)

Begraven in: Plot D, rij 21, graf 29, Normandy American Cemetery, Colleville-sur-Mer, Frankrijk
Erkenningen: Purple Heart


Purple Heart


Familie
Echtgenote: Dorothy F. Utzinger (1919-2013)
Kinderen: Charles A. (1942-heden) en Karen E. (1945-heden)
Vader: Charles J. Mathison (1887-1969)
Moeder: Maude Ann Terbeest (1889-1983)
Broers: Paul E. (1928-heden) en Curtis J. (1930-heden)
Zussen: Elener M. (1913-1993), Eunice A. (1914-1995) en Armida R. (1921-heden)



Meer foto's

Arlo Mathison


Familie


Graf





Bronnen

www.abmc.gov
www.wwiimemorial.com NARA
www.wwiimemorial.com overseas American cemeteries
www.findagrave.com
uboat.net
PostBulletin.com
Wikipedia
Tim James
Memorial Service of Arlo Mathison
Individual Deceased Personnel File



Indien u mij aan meer info kan helpen in verband met deze soldaat, zijn familie, zijn regiment/divisie, etc.... mag u mij altijd contacteren (nicklieten at hotmail.com). Dank je wel!