Clemit Lipe

13 juni 2012

Eind mei las ik op de Facebook-pagina van Strijdbewijs, dat het mogelijk is een Amerikaans oorlogsgraf te adopteren. Meteen was ik uitermate geïnteresseerd en nam ik contact op met de verantwoordelijke van de Amerikaanse begraafplaats van Henri-Chapelle die me in contact bracht met de juiste personen. Ik heb mij willekeurig een graf laten toewijzen.





Voor de oorlog

Clemit Lipe werd geboren op 21 januari 1924 in St. Louis, Missouri in de Verenigde Staten. Hij had twee broers; Leo en Richard en één zus; Cleo. Clemit had ook nog een halfbroer, Darwin Brock, het resultaat van een liefdesrelatie van zijn moeder met een andere man vóór haar huwelijk met Elzo Lipe. Darwin werd opgevoed door de moeder en zus van Edna, de moeder van Clemit.


Missouri, VS


St. Louis, Missouri


Zijn moeder, Edna Jane Brock, kwam om het leven op 18 oktober 1926. Elzo Lipe, de vader van Clemit, kwam om het leven op 20 maart 1935. Clemit was dus sinds zijn 11e al een weeskind.

Clemit en zijn familie langs moederszijde hadden het niet makkelijk, vooral omwille van het feit dat zijn moeder reeds een kind had bij een andere man.

Clemit Lipe zat 1 jaar op de hogeschool en werkte in de textielindustrie.

Hij was vrijgezel en had geen kinderen.



Legerdienst

Clemit Lipe ging in diest in de Jeffferson Barracks, Missouri op 3 maart 1943.

De Jefferson Barracks werden al in 1826 opgericht en is de oudste Amerikaanse militaire basis ten westen van de Mississippi die nu nog wordt gebruikt door het leger en de Air National Guard.

Tijdens WOII was dit kamp een grote opvangplaats voor Amerikaanse troepen die bij bet leger moesten, en later de trainingslocatie van het First Army Air Corps.


Locatie van de Jefferson Barracks

Jefferson Barracks

De divisie bevond zich in Camp Pickett in Virginia, maar het is niet duidelijk wanneer ze daar arriveerden. Ze verlieten Camp Pickett aan het einde van september 1944 en verhuisden naar Camp Kilmer in New Jersey. Hier begonnen ze aan de voorbereidingen van de inscheping.


Camp Pickett, Virginia

Camp Kilmer, New Jersey

Op 13 oktober 1944 vertrok de 309e samen met de rest van de divisie vanuit de Verenigde Staten naar Engeland. Negen dagen later kwamen ze aan in Plymouth en Southampton. De 309e bracht zijn tijd door in Bournemouth tot de derde week van november alvorens ze doorreisden naar Frankrijk.

Nadat de 309e aankwam in Le Havre, verplaatsten ze zich naar een modderig kamp in de buurt van Yvetôt in Frankrijk, tot ze verder trokken naar Tongeren in België, aan het einde van de maand november. Tijdens de eerste week van september trokken ze Duitsland binnen waar ze overnachtten in een kamp vlakbij Raeren in België en Roetgen in Duitsland.

Op 9 december 1944 moest de divisie zich weer verplaatsen, ditmaal naar Lammersdorf in Duitsland, waar ze hun eerste aanval tegen de vijand zouden uitvoeren. Hun eerste taak was de dorpen Bickerath en Simmerath aan te vallen. Wanneer de Duitsers uit deze dorpen verdreven waren, moesten ze verder naar Kesternich. F Company, de Company van Lipe, moest de leiding nemen in deze aanval. Ze werden aangevallen toen ze een stenen brug overstaken richting Simmerath en Witzerath en terwijl ze zich bevonden op een verzamelpunt ten oosten van de brug. Duitse mortieren en artillerie stond goed opgesteld, ze namen zowel de wegen als de schuilplaatsen onder vuur.

F Company rukte op in een wijde formatie via het noorden van de weg Witzerath-Kesternich. Er vielen wat Duitse mortieren. De mannen kregen versterking van tanks, maar het waren de mannen van E Company die op deze tanks zaten.

Vlak na hun vertrek kwam F Company in een Schu mijnenveld terecht. Het leek er op dat de Duitsers de mijnen in groten getale neerplantten in dit landbouwgebied. Doordat er veel artillerie neerkwam rond hen, en door de vele mijnen leek het erop alsof de Company niet vooruit kon. Maar zij beschermden de flank van E Company dus ze hadden geen andere keuze dan verder te gaan.

Toen E Company laat op de avond de eerste huizen van Kesternich bereikten en zich ingroeven voor de nacht, zat F Company iets meer noordelijk in de donker. De Duitsers zaten vooral in het zuiden van het dorp en begonnen opnieuw met artillerie-aanvallen. Tijdens de nacht werden er gewonden overgebracht naar de achterhoede en munitie en rantsoenen werden terug meegenomen naar de voorste linies.

De volgende morgen begon het bataljon opnieuw met de aanval. F Company viel aan via het pad naar het noorden. Het slaperige dorp Kesternich veranderde plotseling in een versterkte burcht. Machinegeweren aan de toegang tot het dorp viel E Company aan toen ze zich vertoonden tijdens het oprukken. Mortieren en 88's maakten het onmogelijk om in eender welke richting verder te gaan.

Company slaagde er in op te rukken langs de zwaar gebombardeerde weg, maar aan een zeer hoge kost. De aanval zou aan dit verliestempo niet kunnen verder gaan. Tijdens de nacht van de 14e was F Company nog steeds ten noorden van het dorp.

Vijandelijke mortieren in het zuiden en zuidwesten maakten elk stukje land met de grond gelijk. De Duitse bunker liet van zich spreken bij elke poging om op te rukken. Er was een kleine opflakkering toen acht bataljons lichte, gemiddelde en zware artillerie de Duitse mortieren bestookten. De 78th Division had opgeroepen tot deze artillerie-aanval.

De twee infanterie bataljons, de 2nd van de 309th en de 2nd van de 310th zaten al vergevorderd in de bloedige strijd om Kesternich. Een nieuwe nacht kwam er aan. Het doelwit lag nog steeds voor hen, maar leek meer op een zelfmoordactie voor iedereen die probeerde het dorp in te trekken.

Tijdens de ochten van de 15e december, begon de artillerie Kesternich zelf aan te vallen. De grond beefde en Kesternich werd doorheen geschud. De 893 Tank Destroyer Battalion rukte nu op en vergezelde de infanterie. De tankdivisies zetten zich in positie in de velden en begonnen te vuren op de bunker die de infanterie zo goed had opgehouden en elke aanval tegenhield.

Lipe en zijn F Company probeerden om het dorpje heen te trekken naar het zuiden, maar de eerste troepen die om de bunker heen trokken liepen rechtstreeks in een mijnenveld. Tegelijkertijd begonnen bijna geluidsloze mortieren rond hen neer te komen. De Company groef zich uiteindelijk in ten zuiden van het dorp.

Tegen de avond kwam er een Duitse tegenaanval uit het noord- en zuidoosten. Deze sterke Duitse tegenaanval wierp een vlaag van onzekerheid over wat er gebeurde in Kesternich. De aanval kwam er voor het bataljon klaar was om zijn verdediging en flanken te organiseren. E Company hield het die nacht vol. Patrouilles werden uitgestuurd om contact te zoeken met vriendelijke eenheden. De patrouilles keerden nooit terug.

Om 14u00 en 16u00 op 16 december vielen de 3rd Battalion van het 309th en mannen van de 2nd Battalion van de 310th Kesternich opnieuw aan. Ze werden later versterkt door A en B Company. De Duitsers hadden echter toch weer de controle. De 78th slaagde er in een heel aantal gevangen te nemen en een kwart van het dorp in te nemen, maar om 22u00 werden ze toch weer gedwongen zich terug te trekken.

Verdere pogingen om Kesternich in te nemen eindigden in een patstelling. Later werd bekend waarom de Duitsers zich zo hevig verzetten in dit gebied en waarom delen van vier Duitse divisies hier weerwerk boden. Kesternich lag vlakbij de hoofdaanvoerroute in het noorden van de plaats van het grote Duitse offensief. Het 309th Regiment kreeg de vreemde eer om de linies te behouden in de aanloop naar de grootste Duitse acties sinds D-Day.

Toen de Duitsers hun offensief in de Ardennen aanvatten, werd de 78th Division opgedragen zich in te houden in hun drang naar de inname van de Schwammenauel Dam en zich defensief op te stellen. De sector waar de divisie zich bevond, ten noorden van de vijand, moest behouden blijven. De weg ten noorden van Konzen en de Paustenbach Knoll moesten ten alle koste behouden blijven. Ze hielden deze posities tot eind januari.

Op 2 februari werd de 309th teruggetrokken uit de linies en verzamelde in Lammersdorf. Field Order nummer 3 werd uitgevaardigd op 3 februari. Het bevatte het plan om Schmidt en de Schammenauel Dam aan te vallen.


Schwammenauel Dam, Heimbach

De aanval begon om op 5 februari 1945 om 3u00 's morgens. De 309th Regiment rukte op om de omgeving van de barakken in te nemen halfweg tussen Rollesbroich en Schmidt. Lipe en zijn Company volgend vlak achter de 3rd Battalion om de laatste bunkers te ontruimen die genegeerd werden en waar mogelijk nog Duitsers zich schuilhielden.

Op de 7e viel de 309th het dorp Kommerscheidt aan in de vroege morgen. Het 2nd Battalion volgde vlak na het 3rd Battalion na het dorp werd ontruimd, op enkele kleine vijandelijke infanteriemannen na. Een defensief netwerk werd opgezet rond hert dorp. De troepen bleven hier tot de volgende morgen van de 8e.

De volgende taak van de 309th was de inname van de Schwammenauel Dam. De 310th had een pad ten noorden van de dam uitgetekend en de 309th moest via deze weg de dam innemen. De aanval vond plaats tijdens de nacht van 9-10 februari. F Company nam geen deel aan deze actie. De aanval was wel een heel belangrijk en groot succes voor de divisie.

Het Regiment moest gedurende enkele dagen de westelijke kant van de Ruhr bewaken en stak deze over op 2 maart in de buurt van Blens.

Op 3 maart begon het Regiment aan zijn historische trip naar de Rijn. In de vier dagen die volgenden rukten de mannen van de 309th 12,5 mijl op, namen 12 dorpen in en namen 500 gevangenen. Het Regiment was nu klaar voor het grote offensief, de "Drang nach Osten" met de Rijn als einddoel.

Het 2nd Battalion stak de Ruhr over via een brug die door de 303rd Engineers gemaakt werd tijdens de nacht van 2 maart. Voor het licht werd vielen ze Vlatten aan. E Company nam de leiding en F en G Company zaten hen op de hielen. E Company bereikte de vijandelijke linies en werd zwaar onder vuur genomen. G Company begaf zich naar de rechterflank, F Company bleef in positie tot E en G Company het dorp binnentrokken. Op dat moment werd F Company vooruit gestuurd om te assisteren in het vrijmaken van het dorp. Om 8u30 werd een artillerie-aanval uitgevoerd op Vlatten, deze duurde 45 minuten. Het bataljon kon verder trekken, versterkt door tanks. Tegen 11u00 had het 2nd Battalion volledige controle over het dorp.

Lipe en zijn Company rukten te voet op door Eppenich en Bürvenich. Van hieruit draaide het 2nd Battalion naar het oosten richting Sinzenich. De weg van Bürvenich naar SInzenich lag in open gebied, er was amper bedekking. Plots werd het 2nd Battalion overladen met mortieren. Het vuur kwam van de hoogtes ten zuiden van Sinzenich. Er vielen heel wat slachtoffers toen het bataljon het dorp naderde. Toen ze het dorp binnengingen kregen ze ook nog veel scherpschutters te verduren terwijl de artillerie ook bleef aanvallen.

F Company werd nu naar Lovenich gestuurd. Ze begonnen aan hun tocht om 14u30. Toen ze hun doel bereikten, kregen ze opnieuw de volle laag van vijandelijke mortieren. Toch was de weerstand niet zo hevig en tegen 17u00 werd het dorp ingenomen. Ze bleven bijna 3 dagen in dit gebied.

Toen ze nieuwe orders kregen werd de Company naar Billi gevoerd waar ze van de trucks afstapten en te voet verder trokken naar Stotzheim.

Kort na middernacht tijdens de ochtend van 7 maart, kwem het bevel om het 311th Regiment voorbij te steken en de brug over de Ahr in te nemen en te beveiligen. 2nd Battalion viel aan via de rechterkant en begon zijn aanval op Schweinheim. Ze namen Neukirchen ook in. Het doel was nu Hilberath. Toen ze dit dorp binnengingen kwamen ze in contact met machinegeweervuur en artillerie. Tanks en Tank Destroyers werden vooruit gestuurd en vuurden in het dorp. De vijand werd nu snel overwonnen. Het bataljon trok Hilberath in en reorganiseerde zichzelf alvorens ze zuidoosten trokken richting Kalenborn.

Toen ze in de buurt van Kalenborn kwamen, kreeg het bataljon opnieuw te maken met machinegeweervuur en artillerie. Het was onmogelijk voor de mannen om vooruitgang te boeken. De bevelhebber van het bataljon stuurde zijn tanks vooruit en beval ze op de Duitse posities te vuren. De troepen rukten op terwijl ze gedekt werden door de tanks. De tanks volgende het bataljon terwijl de mannen zich een weg banen in de straten van Kalenborn. Er was nu nog weinig weerstand. Het bataljon zette nu aan naar het volgende doel, Dennau.


Ludendorff Bridge, Remagen

Tegen 10u00 tijdens de ochtend van 9 maart, stak het 2nd Battalion de gehavende spoorwegbrug over die over de historische wateren van de Rijn hing. Ze trokken in een verzamelgebied vlakbij Unkel omstreeks 15u00. Op deze dag kwam Clemit Lipe om het leven.



Overlijden

In de namiddag van 9 maart 1945 verplaatste F Company zich naar het verzameldgebied ten oosten van Unkel. Het volgende objectief was Bruchhausen, in de buurt van Hill 424. F Company kwam echter in een artillerie aanval terecht. Deze kwam van een heuvel recht voor hun, hun volgende objectief.

Tanks en tank destroyers die F Company ondersteunden, keerden terug. De mannen konden terug naar de bossen vluchten waar ze zich herorganiseerden. Daarna rukten ze op naar heuvel 305 onder hevig machinegeweervuur. Halverwege werden ze onder vuur genomen door mortieren, artillerie en nog meer machinegeweervuur vanop de flanken.

Drie mannen probeerden de verbinding tussen de pelotons te behouden en werden gedood. Eén van hen zou wel eens Clemit Lipe kunnen zijn, zekerheid hebben we daar helaas niet over.

Een stem riep "First platoon, First platoon, Fox Company, First platoon, hold your fire"!, in perfect Engels. De Amerikanen waren silm genoeg om te beseffen dat dit een truc was van de Duitsers. Dit werd dus compleet genegeerd.

De vijand leek terug te trekken. Plotseling draaiden de tanks zich naar de flanken. Duitse soldaten sprongen van de tanks en namen F Company onder vuur, deze leek omsingled te zijn. De mortieren werden op de grond gesmeten en de soldaten namen hun M1 . Mannen van A Company probeerden door de linkerflank te breken om F Company ter hulp te schieten. E Company vocht zich een baan door de rechterflank en maakte contact met F Company die onder vuur lag.

De munitie van de mannen begon stilaan op te geraken. Veel van hen hadden enkel hun C-rantosen gegeten de voorbije 2 dagen. De mannen moesten zich terugtrekken naar Bruchhauzen. Na het herorganiseren namen ze in het donker opnieuw defensieve posities in.

Clemit Lipe kwam op deze dag om het leven. Hij ligt sinds 15 maart 1945 begraven op de Henri-Chapelle American cemetery in Hombourg, België.

De familie werd meermaals gecontacteerd per brief met de vraag of zijn lichaam moest worden overgebracht naar de Verenigde Staten, of dat hij mocht begraven worden in de buurt van waar hij sneuvelde tussen zijn kameraden. Er kwam geen reactie en uiteindelijk bleef het lichaam van Clemit Lipe in België.


Henri-Chapelle American cemetery and memorial, Hombourg, België

De halfbroer van Clemit Lipe, Darwin Brock, vocht met het US Army Air Corps op amper 5 kilometer van hem op het moment dat Clemit sneuvelde.



309th Infantry Regiment, 78th Infantry Division


309th Infantry Regiment


78th Infantry Division


Technician Fourth Class


De 78ste Infantry Division werd voor het eerst geactiveerd op 23 augustus 1917 in Camp Dix in New Jersey. De divisie bestond uit vier infanterieregimenten; de 309de, 310de, 311de en 312de en drie artillerieregimenten; de 307de, 308ste en 309de.

Pas in mei en juni 1918 werd de divisie overgebracht naar Frankrijk om mee te vechten in WOI. De 78ste vocht mee in drie grote campagnes; het Meuse-Argonnenoffensief, het St.-Mihiel Offensief en het Lorraine-offensief. De divisie ontving twee Medal of Honors tijdens deze campagnes. In juni 1919 werd de divisie gedemobiliseerd.

Tijdens WOII werd de divisie opnieuw geactiveerd op 15 augustus 1942 in Camp Buttner, North Carolina. Oorspronkelijk werd de divisie aanzien als een vervangingseenheid. Dit bleef zo tot 1 maart 1943. Vanaf die dag werd de divisie weer een veldeenheid en begon weer voluit te trainen.

Na twee jaar training vertrok de divisie naar het ETO voor deelname aan de strijd in Europa. Ze vertrokken op 14 oktober 1944 in New York en kwamen op 26 oktober 1944 aan in Engeland. Na nog wat extra training staken ze het kanaal over naar Frankrijk op 22 november. Op 27 november werden ze verplaatst naar Tongeren in België en op 7 december verder getransfereerd naar Rotgen in Duitsland.

De 309th Infantry Regiment lostte tussen 1 en 12 december de 1st Division af in de buurt van Entenpfuhl. Op 13 december vielen ze de dorpen Simmerath, Witzerath en Bickerath aan en vochten ze om het dorp Kesternich. Op 18 december lanceerde Gerd von Rundstedt een tegenaanval in de omgeving van Monschau.

De 78th Infantry Division behield het gebied dat het veroverde langs de Siegfriedlinie, ondanks vele Duitse tegenaanvallen tijdens de winter. Op 30 januari 1945 viel de divisie opnieuw aan en nam Kesternich in op 2 februari. Op 8 februari namen ze Schmidt in en op 9 februari veroverden ze de belangrijke Schwammanauel dam.

Tijdens de komende weken staken ze de Ruhr over en op 28 februari sloot de divisie aan bij het 1ste en 9de leger in hun voortgang richting de Rijn. Op 8 maart stak het 310de regiment de Rijn over via de Ludendorfbrug in Remagen vlak na de 9de Pantserdivisie.

Ze namen verder Euskirchen, Rheinbach en Bad Neuenahr in. De 78ste divisie verlengde het bruggenhoofd na de inname van Honnef en sneed de Autobahn af op 16 maart.

Van 2 april tot 8 mei hield de divisie de Ruhr Pocket en op VE-day waren ze gestationeerd in de buurt van Marburg. De divisie bleef actief in Duitsland tot ze op 22 mei 1946 gedeactiveerd werd.

De divisie nam deel aan drie grote campagnes; Rhineland, Ardennes-Alsace en Central-Europe, en dit gedurende 125 dagen. Slechts één soldaat ontving de Medal of Honor (John Edward Kelley van de 311th Infantry Regiment). In totaal kwamen 1.427 soldaten om tijdens de strijd, 6.103 werden gewond, 231 vermist en 385 werden krijgsgevangene genomen.



Contact

In april 2013 had ik voor het eerst contact met Nick J. Zijn ex-stiefvader was de broer van Clemit Lipe, Richard. Richard sprak blijkbaar nooit over Clemit. Het was nog maar een klein spoor, maar het was tenmiste al iets.

Ik schreef in 2013 nog brieven naar mogelijke familieleden, maar jammer genoeg kreeg ik op geen enkele brief een reactie.

In 2015 raakte ik via Andi opnieuw aan een adres van een mogelijk familielid. Ik schreef een brief naar Petty Vern, de neef van Clemit Lipe, die eerst via zijn neef Jerry Couch contact zocht, en mij daarna zelf een brief terugstuurde. Bij deze brief zat een foto van de moeder van Clemit Lipe en een artikel van de halfbroer van Clemit, Darwin Brock, die vlakbij in de buurt zat toen Clemit stierf. Darwin overleefde de oorlog en maakte carrière in het leger tot kolonel.

Ik kreeg nog wat info van Jerry Couch en Petty Vern, waarvoor mijn oprechte dank.



Persoonlijke informatie

Technician Fourth Class, U.S. Army
Service # 37605610
309th Infantry Regiment, 78th Infantry Division, F Company
In dienst getreden in Jefferson Barracks, Missouri op 3 maart 1943

Geboren: 21 januari 1924 in Missouri
Opgegroeid in: St. Louis, Missouri

Overleden: 9 maart 1945
Status: killed in action (KIA)

Begraven in: Plot H, rij 5, graf 66, Henri-Chapelle American Cemetery, Hombourg, België
Erkenningen: Purple Heart


Purple Heart


Familie
Vader: Elzo Lipe (1894-1935)
Moeder: Edna Jane Brock (1900-1926)
Broers: Leo (1921-1986), Richard (1926-2002)
Zus: Cleo (1922-1992)
Halfbroer: Darwin Brock (1918-2003)



Meer foto's

Clemit Lipe


Familie


Graf



Krantenartikels


Documenten




Bronnen

www.abmc.gov
www.wwiimemorial.com NARA
www.wwiimemorial.com overseas American cemeteries
www.fieldsofhonor-database.com
www.findagrave.com
aad.archives.gov
Andi Hunting
Jerry Couch
Petty Vern
Die Hard, history of the 309th Infantry Regiment
Individual Deceased Personnel File



Indien u mij aan meer info kan helpen in verband met deze soldaat, zijn familie, zijn regiment/divisie, etc.... mag u mij altijd contacteren (nicklieten at hotmail.com). Dank je wel!